De coronacrisis en cultuursector: “Het was natuurlijk een heel onwerkelijk moment, op 12 maart”

6 mei 2020

Theatervoorstellingen en concerten werden hals over kop geannuleerd, het festivalseizoen viel stil, artiesten kwamen van de een op de andere dag zonder inkomsten te zitten, musea moesten sluiten. De kunst- en cultuursector heeft het tijdens de coronacrisis enorm zwaar te verduren. Het Haagse PvdA raadslid Bülent Aydin ging in gesprek met Marije van Rest (zakelijk directeur van de Haagse theatergroep Firma MES) en Willemijn van Gent (zangdocent en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen) over de gevolgen van de coronacrisis voor de cultuursector. Wat betekenen de crisis en de maatregelen voor hen? Hoe zien ze de 1,5 meter-samenleving voor zich in de cultuursector? En wat vinden ze van de financiële steun van de overheid? 


 

De Haagse theatergroep Firma MES stond op het punt in première te gaan met hun nieuwe voorstelling ‘The Biggest Lawsuit on the Planet’ over het klimaat. Tot het bericht kwam dat alle theaters dicht moesten. “Dat was een behoorlijke harde klap”, vertelt zakelijk directeur Marije van Rest. “Veel investeringen waren al gedaan en dan vallen ineens al je inkomsten weg. En natuurlijk is het extreem zuur voor de acteurs. Die hebben zo hard gewerkt!”

Wat betekenen de coronacrisis en de maatregelen voor Firma MES?

“Het was natuurlijk een heel onwerkelijk moment, op 12 maart. De acteurs waren volop bezig met een laatste doorloop, zo goed als klaar voor de première. En opeens mag je niet. Begrijpelijk natuurlijk, maar iedereen moest er wel een paar dagen van bijkomen. Het was echt een schok.

“In financiële zin valt er bij ons ruim 50.000, – euro aan publieksinkomsten weg. Dat is fors voor een klein gezelschap als het onze. Ik moet daarbij wel zeggen dat ik blij ben met de snel aangekondigde steun vanuit de Rijksoverheid. Ik heb de NOW-regeling op Goede Vrijdag aangevraagd. De donderdag daarop kreeg ik al een brief van het UWV. Een dag later stond het eerste voorschot op onze rekening. Ook komen we – als het goed is – in aanmerking voor de TOGS-regeling. Het lijkt er daarmee op dat we een kleine 20.000, – euro aan compensatie gaan halen uit deze regelingen. Daarmee zijn we er nog niet, maar het is tenminste iets.”

Heeft dat ook te maken met de duur van de maatregelen? Deze situatie lijkt inmiddels toch behoorlijk lang te gaan duren. Wat voor effect heeft dat op jullie?

“Ik vrees ook dat we hier voorlopig nog niet uit zijn. Dat wordt wel echt een probleem. Van ‘The Biggest Lawsuit’ hopen we een klein deel van de voorstellingen nog in te kunnen halen in het nieuwe seizoen. We plannen een aantal speelbeurten opnieuw in weken waarin we toevallig nog weinig gepland hadden staan; als klein producerend gezelschap zijn we hier gelukkig enigszins flexibel in.

Het wordt pas echt een probleem als we óók alles voor het najaar moeten cancelen. De projectsubsidies daarvan hebben we dan nodig om dit jaar in financiële zin nog enigszins rond te krijgen. Maar dat betekent dat we volgend jaar een groot probleem krijgen op de begroting. We moeten de gecancelde producties dan alsnog gaan spelen, maar hebben dan eigenlijk niet het budget om alle benodigde kosten te maken.

Bovendien maak ik me zorgen over onze freelancers. Zij maken nu gebruik van de zzp-regeling, maar dat is niet bepaald een vetpot. Dus ook voor hen hoop ik dat we binnenkort weer kunnen spelen.”

Er wordt momenteel veel gesproken over de ‘1,5-meter samenleving’? Denk je dat dat gaat werken voor de theaterwereld?

“Iedereen is druk aan het bedenken hoe dat zou kunnen. Ik denk dat het best lastig wordt. Als ik naar ons eigen gezelschap kijk: wij zijn van plan om in september van dit jaar onze theaterhit ‘De Gijzeling’ te hernemen. Deze voorstelling – over de gijzeling op de Franse ambassade in 1974 – was vorig jaar compleet uitverkocht en speelt in de oude Amerikaanse ambassade op het Korte Voorhout. Een hele toffe locatie natuurlijk! Maar ja: in die ruimte zitten mensen wel bovenop elkaar. En de capaciteit is al niet heel hoog (vijftig mensen per voorstelling), daarom spelen we ook twee keer op een avond. Het is echt een voorstelling in intieme setting. De vraag is dus wat we daarmee moeten: moeten we dan maar voor vijftien mensen per voorstelling gaan spelen? Dat wordt wel héél karig. Gaan we op zoek naar een nieuwe locatie? Geen garantie dat dat lukt.

Theaters en schouwburgen kunnen wellicht wel iets doen met de bezetting. Bijvoorbeeld dat veel stoelen leeg blijven, zodat er automatisch veel afstand is tussen de bezoekers. Maar dan nog moeten al die mensen samenkomen in de foyer, in de gangen rond het podium etc. Sowieso denk ik dat dit financieel voor veel theaters heel moeilijk wordt. Mensen denken altijd dat – als je zaal vol zit – je uit de kosten bent. Maar de realiteit in de culturele sector is dat de kosten om te maken en te spelen vaak al hoger zijn dan de inkomsten uit een voorstelling.”

Je hoort wel eens het sentiment: “Ja, maar jullie krijgen toch subsidie. Waarom hebben jullie het dan zo zwaar?”

“Ik denk dat het goed is om je bewust te zijn van het waaróm van die subsidies. Het maken van voorstellingen in het theater is duur. Je zit met personeelskosten: alle mensen op en naast het podium moeten ook op een normale manier hun brood verdienen. Dat gaat over acteurs en muzikanten, maar ook over technici en marketeers. En je zit met de huur van het gebouw en met kosten voor decor, kostuums, licht en geluid.

Als je al die kosten zou doorberekenen aan het publiek, zou een kaartje voor het theater ontzettend duur zijn. En dus alleen toegankelijk voor mensen die veel geld hebben. Je hebt subsidies, zodat iedereen – ook mensen met een smalle beurs – voor een redelijke prijs naar het theater kunnen. Cultuur moet van iedereen zijn.”

De minister kondigde onlangs aan dat er 300,- miljoen extra beschikbaar wordt gesteld voor de culturele sector. Blij mee?

“Natuurlijk. En ik begrijp de politieke component ook heel goed. De overheid doet momenteel ongekend grote uitgaven. Het begrotingstekort loopt in rap tempo op. Tegelijkertijd denk ik dat we niet moeten vervallen in fouten uit het verleden. We hebben eerder een crisis gehad, in 2008. Toen heeft de publieke sector de klappen opgevangen. Het laatste wat je wilt, is dat er in het post-coronatijdperk weer enorm bezuinigd moet gaan worden op de zorg, het onderwijs en op kunst en cultuur.

Ik ben blij met de extra steun die de Minister van Cultuur nu heeft aangekondigd, maar let op: deze gaat alleen naar door het Rijk gesubsidieerde instellingen. De kleinere producenten op gemeentelijk niveau of de producenten in de vrije sector komen er niet voor in aanmerking. Wij ook niet. Daarom blijf ik toch kritisch. Ik vind het vreemd dat er voor cultuur nu 300,- miljoen extra is vrijgemaakt en voor de sierteelt alleen al 600,- miljoen. Uiteindelijk zijn dit gewoon politieke keuzes.

Dit terwijl het water in de culturele sector al aan de lippen stond. Júist ook bij veel kleinere instellingen. Fair Practice – de eerlijke beloning van makers – is in deze sector nog ver weg. Het is te makkelijk om te doen alsof dat een probleem van de sector zelf is. Het is ook gewoon een kwestie van: waar wil je als politiek in investeren?”

Marije van Rest


 

Toen op 12 maart samenkomsten boven de honderd mensen werden afgelast stoomden bij de solisten van Johannes- en Mattheus Passionen de agenda’s in een klap leeg. Juist in de zogenaamde ‘Passietijd’ verdienen zij hun half jaars inkomsten, en geven ze 20-30 voorstellingen door het hele land. Veel van hen geven echter ook les. Muziekdocenten schakelden met z’n allen meteen over op online lesgeven. Er werden webinars gegeven over Zoom en speciale microfoon instellingen, en van de ene op de andere dag was die beroepsgroep voor een groot deel digitaal. Willemijn van Gent is zangdocent en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen.

Wat betekent deze coronacrisis voor jullie?

“Voor de uitvoerende musici is de klap natuurlijk het grootst. Bijna alle musici zijn zzp’ers, en nu werden alle concerten van het hoogseizoen afgezegd. De duizenden freelance musici die als solist bij koren, op festivals en bij de BIS-instellingen zouden meespelen, zitten nu allemaal zonder inkomen thuis. Voor de muziekdocenten lijkt het mee te vallen. Ik ben zelf meteen overgestapt op ‘Zoomlessen’. Ongeveer de helft van mijn leerlingen wilde dat wel, van andere collega’s hoor ik dat ze al hun leerlingen op die manier konden behouden. Helaas blijkt soms dat leerlingen niet de apparatuur in huis hebben om dat succesvol te maken. Haperende wifi en microfoons die dichtslaan (geluid wordt automatisch gedempt) zijn niet erg bevorderlijk voor de communicatie tussen docent en leerling. Ook kan je niet begeleiden of samen zingen omdat er een vertraging van een halve seconde op ‘de lijn’ zit. Maar voor veel leerlingen was die drie kwartier zangles – zoals in mijn geval – toch even een vorm van ‘eruit’ gaan. Sommige leerlingen namen zelfs twee lessen per week, en maakten daardoor enorme leerwinst.

Muziekdocenten die de online transitie niet konden maken kwamen natuurlijk wel in de problemen. Bij het aanvragen van de TOZO liepen ze tegen praktische en morele problemen aan: bleek dat je toch je partnerinkomsten moest opgeven, en werd om jaarstukken van 2019 gevraagd die nog niet klaar waren. En met de kinderopvangtoeslag affaire in herinnering zijn mensen bang dat als ze nu iets aanvragen en later toch nog werk krijgen, ze een boete oplopen. Gelukkig blijken de meeste wel wat reserves te hebben, en hoeven ze nu nog geen bijstand aan te vragen, maar het mag niet te lang gaan duren.”

Wat zou de ‘1,5-meter samenleving’ voor de muzieksector betekenen?

“Voor privémuzieklessen is er best veel mogelijk. Het hangt een beetje van je ruimte af, maar het plaatsen van een scherm kan een oplossing zijn. Zelf ben ik inmiddels begonnen met privéles op drie meter. Docent en leerling moeten natuurlijk allebei gezond zijn, en je moet als docent natuurlijk wel hygiëne maatregelen nemen: bij het begin van de les de leerling de handen laten wassen en veel tussendoor schoonmaken en bladmuziek klaar leggen. Ook de overgang tussen de lessen in moet goed geregeld zijn, dat er geen opstoppingen voor je studio/leskamer zijn. Groepslessen kunnen alleen in flink grote ruimtes.

Voor de uitvoerende musici ziet het er somber uit. Concerten met maar weinig publiek zijn natuurlijk niet rendabel. Wellicht komen er over een paar weken onderzoeken waaruit blijkt dat je met een mondkapje op naar concerten en voorstellingen kunt gaan, maar nu zijn de experts daar nog niet positief over. En voorlopig zie ik de zestig amateurkoren van Den Haag ook niet repeteren en concerten geven. Koorleden zouden zeker twee meter van elkaar af moeten staan, schat ik in. Zingen met een mondkapje op lijkt me ook niet echt geslaagd. Koordirigenten zullen dus nog veel langer zich moeten behelpen met digitale oplossingen waarbij het samen zingen toch niet echt bereikt wordt. Ook voor hen is deze crisis een zware klap.”

Brengt de extra 300 miljoen die door de minister is aangekondigd soelaas?

“Voor de zzp’ers in de muzieksector zal dat helaas weinig helpen. Het meeste geld gaat naar de grote instellingen. De Creatieve Coalitie (lobbygroep van een groot aantal culturele beroepsverenigingen, Kunsten ’92 en de Kunstenbond) is hard aan het lobbyen om ook een deel van het geld bij de kleine gezelschappen en zzp’ers te krijgen. Dat zal dan waarschijnlijk via potjes op sociale zaken gaan, en het verruimen van de TOGS naar seizoensgebonden inkomsten. Dat zou vooral de uitvoerenden meer mogelijkheden geven daarvan gebruikte kunnen maken. Voor muziekdocenten is het blijven inzetten op online lesgeven in combinatie met ‘live-lessen’ op (minstens) 1,5 meter afstand.”

Willemijn van Gent