Door op 5 november 2014

Financiële vragen aan wethouder De Bruijn

In de commissie Bestuur besprak ik namens de PvdA vanmiddag de financiën met wethouder De Bruijn. Mijn inbreng had 3 hoofdpunten: de Asscher- en Van Rijn gelden, uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied voor onze wens van een progressieve OZB, en de noodzakelijke verbeterslag in transparantie van de begroting.

1) De PvdA wil dat de Van Rijn gelden (310 mln verzachting WMO) en de Asscher gelden (75 mln werkgelegenheid huishoudelijke hulp via dienstencheques), die nog niet in deze begroting zijn verwerkt, daadwerkelijk aan (werkgelegenheid in de) zorg worden besteed. Den Haag zal extra miljoenen ontvangen. Wat wordt het precieze bedrag en wat gaat de wethouder met deze extra dit geld doen? Komen er dienstencheques die worden verzilverd bij een bepaalde zorgaanbieder? Hoeveel banen levert dit op?

  • De PvdA wil dat de wethouder actief gaat lobbyen voor een vergroting van het gemeentelijk belastinggebied (samen met de G4). Onze wens zou bijvoorbeeld een progressieve OZB zijn, waardoor inwoners van de meest waardevolle huizen (relatief) meer belasting betalen. De waarde van een huis wordt deels bepaald door de gemeente (bestemmingsplan, groen, infra, recreatie, school e.d.) en dit vertaalt zich nu niet in de OZB. Meer gemeentelijke vrijheid in belastingheffing brengt een progressieve OZB dichterbij, waardoor lasten voor Haagse inwoners eerlijker gespreid kunnen worden en vermogen (zoals een huis) hoger belast.
  • De PvdA wil een verbeterslag in de transparantie van de meerjarenbegroting: jaar-op-jaar-mutaties moet ook per programma(onderdeel) zichtbaar zijn. De meerjarenbegroting 2015-2018 laat wel de programmauitgaven in 2015 zien, maar vergelijkt deze niet met de programmauitgaven in 2014 of voorwaarts met 2016-2018. Dit hindert de controletaak van de Gemeenteraad en vermindert de toegankelijkheid van de begroting voor de burger. Probeer maar eens te kijken hoeveel OZB-inkomsten er in 2014, 2015 en 2016 begroot zijn in de meerjarenbegroting, niet te vinden. Tegelijk is het vreemd, want voor de scores op de topindicatoren is er wel een terugblik en vooruitblik. Kan de wethouder komend jaar, bij de begroting 2016-2019, de uitgavenreeks per programma en per programmaonderdeel zodat er 1 jaar terug en 4 jaar vooruit kan worden gekeken, zoals dit al gebeurt in bijvoorbeeld de begroting van de gemeente Leiden en de begrotingen van ministeries op Rijksniveau?

Verder nog wat kleine punten. Waarom behoort het gemeentelijk risico van een korting op het Gemeentefonds of verkeerde raming van het Gemeentefonds niet in de risico’s die gebruikt worden om het benodigde weerstandsvermogen (algemene reserve) te berekenen? Is er een kans op meevallers of tegenvallers als de wethouder de benodigde programmareserves per onderdeel volgend jaar gaat berekenen (nieuwe financiële spelregels)? Komt er deze raadsperiode een extra stofkamoperatie in de reserves (vooral de bestemmingsreserves en projectreserves) die nu totaal ongeveer 900 miljoen euro of 35% van de begroting bedragen? Bij het laatste doelmatigheidsonderzoek voor de bestemmingsreserves viel 49,6 mln vrij, dat werd gebruikt in het collegeakkoord.

Het college heeft toegezegd de vragen van de commissie Bestuur deze week schriftelijk te beantwoorden.