Lees raadslid Samir’s maidenspeech hier!

6 oktober 2022

Wat heb je aan een woning, een brug of mooie wijk als je in een stad niet jezelf kan zijn?

Vandaag hield raadslid Samir Ahraui zijn maidenspeech in de Haagse gemeenteraad. Lees zijn betoog over de ruimte om in Den Haag jezelf te kunnen zijn en werk te maken van kansengelijkheid en onderling vertrouwen hieronder terug: 

“Voorzitter, een bijzonder moment. 

Na lange tijd als fractievertegenwoordiger vandaag mijn eerste inbreng als raadslid en dat doe ik met gemengd gevoel. Zoals u weet vervang ik nu mijn collega en bovenal sterke vriendin mevrouw Tseggai. En vanaf deze plek, wil ik haar nogmaals ontzettend veel beterschap wensen en hoop ik dat zij snel herstelt en ons in deze Raad weer komt versterken. 

Maar ik sta hier ook om een andere reden met gemengd gevoel, omdat ik, als u het mij een paar weken geleden had gevraagd, nooit had gedacht dat mijn eerste inbreng zou gaan over de aanleg van een onderdoorgang onder een brug. Een mooi plan, waar mijn fractie straks ook gewoon voor zal stemmen met alleen nog de vraag heeft hoe de veiligheid voor fietsers en voetgangers in de avond gewaarborgd zal worden, punt denk je bijna. En in mijn fractie kwamen door de Trekvlietbrug verschillende cliché beeldspraken voor mijn maidenspeech veelvuldig voorbij: spreek over bruggen bouwen in de samenleving of de brug die verschillende werelden naar elkaar toe gaat trekken. 

Als u het mij toestaat wil ik vooral de brug slaan naar de stad waar wij woningen kunnen blijven bouwen, bruggen kunnen blijven upgraden en wijken blijven opknappen. Maar hoe mooi de stad er ook op het oog moge uitzien, de stad is pas je thuis op het moment dat je echt jezelf kan en mag zijn. De afgelopen decennia is de stad ontzettend veranderd en heb ik de stad ook zelf zien veranderen. Als trots geboren en getogen Hagenees word je in de meest gesegregeerde stad van Nederland al op hele jonge leeftijd met de grote sociale verschillen geconfronteerd. Dat doet pijn. Op mijn basisschool in het Valkenboskwartier zag ik al vroeg wat voor effect armoede op jonge kinderen kan hebben. Honger, omdat zij in de lunchpauze geen boterhammen hadden en vroegen of je die van jou wilde delen. Geen gesprekken over leuke uitjes in het weekend kunnen voeren, omdat hun hoogtepunt het speeltuintje voor de deur was. Je hart breekt, toen al.

Hetzelfde gebeurde ook in de wijk waar ik toen woonde: Transvaal. Een levendige wijk met de markt om de hoek, buurt bakkers waar je in de ochtend vers warm brood haalde, maar waar bij meerdere buren de maatschappelijk werkers en jeugdzorg in en uit liepen. Daarom maakt het mij ook zo boos dat wij ruim 27 jaar later nog steeds zoveel kinderen zien opgroeien in een omgeving waar zij niet de kans krijgen om het maximale uit zichzelf te halen. Om hun talenten te ontdekken en antwoord te kunnen geven op de vraag: wie ben ik eigenlijk? 

De tijd lijkt dan stil gestaan te hebben. En als dan zoveel kinderen in de stad, aan het begin van hun onschuldige leven, ook nog constant geconfronteerd worden met opmerkingen dat zij niet welkom zijn, dat zij anders zijn, dat zij er nooit bij zullen horen, dan zullen wij moeten erkennen dat wij niet het maximale uit onze stad halen. 

Want hoe kan je, na gevlucht te zijn voor oorlog en geweld, een nieuw leven opbouwen als de grootste roeptoeters van de politiek je er constant op wijzen dat je niet welkom bent. Dat het beter was geweest als je samen met je gezin in het land van herkomst of in een onmenselijk tentenkamp in de regio had moeten creperen. Dat de boodschap is: vervelend dat je bent gevlucht voor een dictator omdat hij je leven niks waard vond, maar jouw leven ons ook niets waard is. Hoe leg ik mijn neefjes en nichtjes uit dat hoewel zij hier in Den Haag geboren en getogen zijn en elke dag keihard hun best doen, zij nog steeds dagelijks horen dat ze er volgens sommige toch niet bij horen en er wel minder van ‘ hen’ hier mogen rondlopen. Het lef, om dat over een ander te zeggen. Welke boodschap geven wij aan al die studenten die dolgraag een praktijkopleiding willen afronden, het werk willen doen waarvan wij elk debat weer zeggen dat zij zo hard nodig zijn, maar bij elke sollicitatie voor een stage of baan te horen krijgen dat zij niet bij het team zouden passen. Wie gaat en mag dat werk dan wel doen vraag ik mij af?

Het bouwen aan een mooi Den Haag begint met antwoord te geven op de grote vraag hoe kansengelijkheid niet alleen een begrip is voor beleidsnota’s, of een debat hier in de raad. Nee, kansengelijkheid begint voor mij bij elkaar de ruimte te geven jezelf te ontplooien. Het begint bij de verantwoordelijkheid nemen om nee te zeggen tegen intolerantie in onze samenleving, in actie te komen wanneer haat gezaaid wordt, in verzet te komen wanneer de waardigheid van een ieder die Den Haag mooier kan maken wordt aangetast. Niet alleen hier in de raad, maar ook op straat, omdat onze Haagse samenleving te mooi en te dierbaar is om door groepen uit elkaar gespeeld te worden. Het wordt echt tijd dat wij elkaar in de samenleving meer gaan vertrouwen. 

Hoe kan je ervoor zorgen dat de inwoners van Den Haag weer vertrouwen krijgen in de gemeente, in de politiek of in elkaar als het inmiddels de traditie geworden lijkt om overal en altijd maar de verschillen en het wantrouwen te benadrukken.

Als wij pessimisme en wantrouwen zaaien, dan is het ook pessimisme en wantrouwen die wij oogsten.

Als jij de ander niet respecteert, kan je niet verwachten dat jij gerespecteerd wordt. 

Wanneer wij niet eindelijk echt de stap gaan zetten om elkaar, zoals je bent, zoals de ander is, in waardigheid te accepteren dan kunnen wij woningen, bruggen en mooie wijken blijven bouwen, maar zal nooit voor iedereen Den Haag een echt thuis worden. Tegen dat beeld zal ik mij altijd blijven verzetten. Daarom sta ik hier in uw midden. Zodat echt iedereen in onze stad, altijd en overal, onvoorwaardelijk zichzelf kan zijn. Zichzelf kan zijn zonder daarbij uitgesloten te worden door anderen, zonder constant bang te hoeven zijn voor het oordeel van anderen of de consequenties die daaraan verbonden zijn. Dit moet en hoort zonder enige twijfel altijd de norm te zijn. 

Tot slot, het is tijd dat wij met elkaar weer bruggen gaan bouwen, net als over de Trekvliet, maar dan anders.”

Wil je het de bijdrage ook terug luisteren? Klik dan hier.