Door op 7 oktober 2014

Moerwijk, alle problemen bij elkaar – een ochtend mee met wijkverpleegkundige Claudia

Bij de ingang van woonzorgcentrum Moerwijk tref ik een druk bellende Claudia van Dam, wijkverpleegkundige in Moerwijk. Als we naar haar kantoortje lopen, vertelt ze me dat haar organisatie de aanbesteding heeft verloren. Het is onduidelijk of zij na 1 januari 2015 haar werk kan blijven doen. Claudia is wijkverpleegkundige niveau 5 (HBO-opgeleid) en richt zich vooral op thuissituaties met vele problemen, formeel ‘wijkverpleegkundige segment 1’. Ik loop, of beter gezegd fiets, met haar mee vanochtend.

Meer wijkverpleging

Voor we vertrekken, spreken we over de situatie in Moerwijk. Claudia ziet de effecten van het beleid: er is meer wijkverpleging en er zijn armoedevoorzieningen (zoals de gemeentelijke zorgverzekering). Maar de problematiek is te ingewikkeld, te omvangrijk en vaak verborgen. Er zijn mensen die vanwege een kleine schuld niet over kunnen stappen naar de gemeentelijke zorgverzekering en daardoor nu zaken niet vergoed krijgen die ze nodig hebben. Mensen die de nodige woningaanpassingen – zoals een drempelverlaging of aangepast toilet – niet zelf kunnen betalen. Mensen die de weg naar de voorzieningen die er zijn, niet weten te vinden.

Asbest en open stopcontacten

Op Claudia haar eerste adres ontmoet ik een hoogbejaarde mevrouw en haar inwonende zoon (rond de zestig) die haar verzorgt. Al snel gaat het gesprek over alle veranderingen in de zorg en op de arbeidsmarkt. Mevrouw woont nog thuis, al heeft ze veel zorg nodig: fysiek en geestelijk. Drie keer per dag thuiszorg, twee keer per week twee uur dagopvang. Vanochtend is de thuiszorgmedewerkster ziek. Als haar zoon er niet was, zat ze tot kwart voor elf in haar pyjama. Haar zoon maakt zich grote zorgen: om zijn eigen inkomen, om de mogelijkheid om mantelzorg te kunnen blijven verlenen en om de toestand van zijn moeder. Het maakt hem bij tijd en wijlen woest.

Want kan het eigenlijk wel zo? De huurwoning wordt particulier gehuurd. Er blijkt asbest in de schoorsteen en op het schuurdakje te liggen. De elektriciteit had al jaren geleden eens aangepakt moeten worden: er zijn open stopcontacten. De huisbaas pakt het niet op. Zoon woont bij moeder in, maar leeft op het bestaansminimum. Van pensioenopbouw van zoon en moeder is geen sprake. Er bestaat angst dat meneer een deel van zijn inkomen moet inleveren doordat hij mantelzorg verleent. Met houtjetouwtje-baantjes is steeds wat extra geld binnengebracht. De zoon van mevrouw zit er doorheen en is boos over het gemak waarmee hij steeds door werkgevers aan de kant is gezet. Claudia regelt intussen dat er hulp komt met de brieven van de belastingdienst, informeert waarom de thuiszorg zojuist na twintig seconden binnen te zijn geweest, weer gelijk verdwenen is.

Traplift

Het tweede adres. Een mevrouw alleen, bijna 95 jaar oud. Topfit mag ik wel zeggen en erg opgewekt. Ze heeft wel diabetes en steunkousen, maar die kan ze met een handig apparaatje zelf aan- en uittrekken. Ze heeft Claudia een e-mail gestuurd, wil graag even spreken over hoe het gaat. De aangevraagde traplift is er nog niet, ze hoort maar steeds niets. Claudia belt de contactpersoon van het WMO-loket. Toeval, er is net een brief binnengekomen van de huiseigenaar, maar deze blijkt geen eigenaar van de woning. Of toch wel, de gemeente heeft een verkeerd nummer doorgegeven, zo blijkt na contact met de eigenaar. Zes weken verloren gegaan. Nu het juiste nummer is doorgegeven, moet de huiseigenaar de andere bewoners van het portiek – met allemaal andere eigenaren – vragen om toestemming voor de traplift. Dat zal nog wel een klus worden, want van de bewoners in het portiek spreekt een groot deel geen Nederlands. Over een paar weken maar weer eens zien wat de stand van zaken is.

Aandachtspunten

Op zo’n ochtend zie je meer dan in alle beleidstukken bij elkaar. De komende periode zal in de raad gesproken worden over de Wet maatschappelijke ondersteuning: hoe we de decentralisatie invullen. Want veel taken die eerste door de landelijke overheid gedaan werden worden vanaf 2015 de verantwoording van de gemeente. Een paar belangrijke aandachtspunten die ik meeneem:

  • Alles draait om inkomen. Er zijn steeds meer mensen die geen fysiotherapie of voorgeschreven medicijnen kunnen betalen, geen specialisten kunnen bezoeken, of bloed laten prikken omdat ze er simpelweg het geld niet voor hebben. Met een beetje hulp zijn mensen vaak al geholpen, maar heel veel blijft verborgen. De kloof tussen arm en rijk is voelbaar in Moerwijk en veel andere wijken, de gezondheidsverschillen navenant.
  • Hoe verminderen we de onzekerheid voor medewerkers in de zorg als gevolg van de aanbestedingen en hoe bewaken we dat de professionaliteit en de persoonlijke cliëntcontacten zoveel mogelijk in stand blijven
  • Hoe zorgen we dat we sneller kunnen ingrijpen als de woonsituatie eigenlijk niet meer past bij de zorgbehoefte. Soms via woningaanpassingen, soms toch via het verhuizen naar een woning op de begane grond, of met de juiste voorzieningen? En hoe kunnen we verhuurders duidelijker en stevig aanspreken op hun onderhoudsplicht.
  • In wijken als Moerwijk zijn veel problemen verborgen. Hier ligt een schone taak voor wijkverpleegkundigen zoals Claudia. In de nieuw te vormen wijkteams komt alles op samenwerking aan. De meeste mensen zijn in beeld, maar er moet voldoende tijd zijn om goede gesprekken te voeren én instanties moeten met elkaar willen samenwerken. Van het WMO-loket mag je meer verwachten.
  • De sociale kant: er zal bezuinigd worden op de begeleiding en dagbesteding. Hoe zorgen we ervoor dat mensen niet vereenzamen? Hoe zorgen we dat mensen naar de ontmoetingsplekken komen die er zijn?
  • Hoe houden we in de gaten of mensen de noodzakelijke voorzieningen krijgen, ook als het inkomen of de verzekering niet toereikend is? Hoe zorgen we ervoor dat mensen goed verzekerd zijn / blijven?
  • Ten slotte: voor je het weet wordt je van het kastje naar de muur gestuurd. Veel mensen zijn niet loketvaardig en redden het zelf niet om de juiste voorzieningen te vinden. Daar moet een veel betere ondersteuning voor zijn. Vrijwilligers zouden hier veel goed werk kunnen verrichten, maar dan moeten ze er wel zijn.

Het is ongelofelijk belangrijk dat we de ‘oren en ogen van de wijk’ goed organiseren. Zoveel mensen die drempels ervaren naar de juiste voorzieningen, zoveel mensen die van het kastje naar de muur worden gestuurd. De komende tijd komen er meer wijkverpleegkundigen en wordt er meer ingezet op sociale wijkteams die de zorg dichtbij organiseren en veel aan preventie kunnen doen. Voor de mensen die ik op mijn tocht met Claudia heb ontmoet zijn deze faciliteiten cruciaal. Daar moeten we ons goed van bewust zijn met decentralisatie op komst. Daar maak ik mij hard voor. Het belangrijkste bij de decentralisaties is dat iedereen de hulp kan krijgen die hij of zij nodig heeft om langer thuis te kunnen blijven wonen. De menselijke maat staat daarbij voorop. Daar staan wij als PvdA voor.