Door op 5 maart 2014

Tijd van smoesjes is voorbij; de rode loper naar de buurt moet uit

De afgelopen vier jaar heeft D66-wethouder Van Engelshoven te veel smoesjes verzonnen om écht wat te doen aan participatie en bestuurlijke vernieuwing. Daardoor staat nog steeds het Stadhuis te veel centraal. Het wordt echt tijd dat de buurt bestuurt. Daar wordt het verschil gemaakt. Bewoners en ondernemers weten veel beter wat er speelt in hun eigen buurt. En hebben vaak goede ideeën om de buurt te verbeteren. Waarom laat de gemeente hen dan nog steeds zo weinig ruimte om initiatief te nemen?

Bijna iedere Hagenaar die initiatief neemt, stuit op nodeloze weerstand vanuit de gemeente. Afgelopen maand nog het voorbeeld van een ondernemer op Scheveningen. Zij had namens de buurt een plan opgesteld om de winkelstraat aan te pakken. Een van de verzoeken aan de gemeente was om ook bij hen historische straatverlichting aan te brengen. Welk antwoord kreeg ze? Helaas, het verzoek paste niet in het centrale onderhoudsprogramma. Hun straat was pas over tien jaar aan de beurt. En zo zijn er talloze voorbeelden van centrale potjes en planningen, die ieder initiatief vanuit de buurt doodslaan.

Daarom moet de gemeente Den Haag meer vanuit de buurt gaan denken en doen.  Niet het beleid van het Stadhuis is leidend, maar de behoeften van de buurt. Behoeften die per buurt verschillen. Want dat is de verscheidenheid die Den Haag uniek maakt. Om te weten wat voor iedere buurt nodig en gewenst is, zal je wel het gesprek aan moeten gaan en samenwerken. Wat iets anders is dan comfortabel vanuit kennis en positie, van bovenaf besturen. Of nog erger: afvinken of een initiatief wel aan alle voorwaarden voldoet, in plaats van enthousiasmeren, meedenken en mee mogelijk maken.

Deze samenwerking tussen onze buurten en de gemeente dient vanuit de stadsdelen tot stand te komen. Die staan dichterbij onze buurten dan het Stadhuis. Onze stadsdelen missen echter armslag. Daarom kiest de PvdA ervoor om het budget van de stadsdelen te verdubbelen. Met dat budget kunnen stadsdelen meer goede initiatieven faciliteren, of goede initiatieven in meer buurten tot wasdom laten komen.

Maar met budget alleen ben je er niet. Het gaat ook om ambtelijke slagkracht. Daarom moeten meer en betere ambtenaren naar stadsdeelniveau overgeheveld worden. Hun opdracht is het vervolgens om bewoners en ondernemers op een gezonde manier te faciliteren bij hun initiatieven. Om hen ook aan elkaar te koppelen. Daarnaast voeren de stadsdelen regie op het aanbod vanuit de gemeente in de buurten. Dat is nu veel te veel versnipperd en te weinig aangesloten op buurtspecifieke situaties. Verder houden zij het Stadhuis er scherp op dat planningen en onderhoudsprogramma’s ruimte laten om per buurt op kansen en behoeften in te spelen.

Al deze bewegingen zijn niet zomaar gemaakt. Daarom is het belangrijk dat de politiek goede sturing geeft. Een raadscommissie voor de stadsdelen is dan een verstandig plan. In die commissie zijn raadsleden niet bezig met beleidskaders die vaak abstract zijn, maar met de effecten en zorgen op buurtniveau. Wat zijn de noden en kansen in iedere wijk? Waar zit de energie en waar moeten we als gemeente bijspringen? In de commissie is vooral ook ruimte voor goed gesprek met bewoners en ondernemers. Bij voorkeur via nieuwe media, in informele werkvormen en in de buurten zelf. Daar waar de gemeente financiële keuzes maakt, doen we dat vanuit een toegankelijke en transparante begroting per stadsdeel.

Als internationale stad roept Den Haag vaak dat we de rode loper uitleggen voor internationale organisaties en bedrijven. Dat moeten we zeker blijven doen, want dat is goed voor economie en werkgelegenheid. Maar het wordt tijd dat de gemeente nu ook de rode loper uitlegt voor haar eigen burgers in onze buurten, wijken en stadsdelen. De tijd van smoesjes is voorbij. De buurt bestuurt.

Maarten Sinnema en Lobke Zandstra