Inbreng van Martijn over de vreugdevuren in Scheveningen tijdens de commissie bestuur (16/01/2019)
Wie was er niet vol ongeloof? De mensen in de buurt van het vuur. Bewoners van Scheveningen Dorp. Inwoners van Den Haag. In het hele land. Misschien de bouwers en de lieden eromheen ook wel. Scheveningen ontsnapte aan een catastrofe. De vuurzee, waarmee 2019 begon. We mogen dankbaar zijn dat er geen slachtoffers zijn. Dankbaar zijn dat de hulpdiensten ons voor erger hebben weten te behoeden. Waarvoor een enorm compliment. Materiële schade is erg genoeg. Een ding is zeker voor de Partij van de Arbeid en ik ga er van uit voor iedereen: dit nooit weer.
Mensen hebben gevaar gelopen. Groot gevaar.
Voorzitter, elk weldenkend mens vraagt zich vervolgens af:
- Hoe kan het dat zo’n enorme brandstapel – 48 meter communiceerde het stadhuis vrij snel – überhaupt aan mag?
- Zeker als je dagen van te voren weet: er is gedoe, ze hebben de regels met voeten getreden zoals de burgemeester zelf direct aangaf. Waarom is dan niet eerder al ingegrepen?
- Wat werd gedaan met het zeer ongunstige weerbericht?
En als dan alle seinen op rood staan:
Dan zijn er toch regels, mensen die die regels bewaken? Dan zijn er toch hoeders van de openbare orde die optreden? Dan mag de stad zich toch in het vertrouwen wanen dat wordt ingegrepen als niet ingestaan kan worden voor de veiligheid? Je mag er van uit gaan dat niet gezwicht wordt voor intimidatie, voor types die een loopje nemen met gemaakt afspraken en daarmee anderen in gevaar zouden kunnen brengen?
Veel vragen voorzitter. Want waar zijn de regels? Het convenant, de spelregels, de uitgangspunten voor dit vuur, op deze plek. Niemand heeft ze.
Een convenant voor het vuur en een vergunning voor koek en zopie er om heen? Dat roept veel vragen op. En als ik dan bijvoorbeeld lees hoe werd geoordeeld over Haaksbergen destijds. Waar ook een convenant werd ingezet voor iets dat qua gevaarzetting eigenlijk de toets der kritiek niet kon doorstaan, qua veiligheid. En ook nog eens de private aansprakelijkheid wegregelde. Gaat die vergelijking hier op? Ik hoop het niet.
Vragen ook voorzitter over de openbare orde en verantwoordelijkheid van de burgemeester. Een half jaar geleden schreef u nog:
“De afgelopen jaarwisseling heeft bevestigd dat we met de vuurstapels op Scheveningen- mede door de onvoorspelbaarheid van het weer – momenteel op het uiterste zitten van wat op een verantwoorde manier mogelijk is.” En: “De komende periode gaan we samen met de organisatie onderzoeken of het vreugdevuur op het Noorderstrand daar in de huidige omvang nog mogelijk is vanwege het afkalvende Noorderstrand.”
In de evaluatie van de vreugdevuren in 2015-2016 schreef uw voorganger nog, en ik citeer opnieuw:
- “Ik stel vast dat de organisatoren van de afgelopen jaarwisseling belangrijke afspraken onvoldoende zijn nagekomen. Beide organisaties schonden de afspraak, dat een vuurstapel maximaal 25.000 pallets mag bevatten. Bij beide stapels is hier zelfs ver aan voorbij gegaan.”
- “Er zijn onverantwoorde veiligheidsrisico’s genomen voor omstanders en bouwers. Het voorgaande levert een groot dilemma op.”
- “Het spreekt voor zich dat ernstige incidenten absoluut voorkomen moeten worden. Zoals ook uit een recent rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid blijkt, is er bij publieksactiviteiten sprake van een veiligheidskritisch proces, waarbij de openbare veiligheid als belangrijkste richtsnoer dient te gelden.”
Voorzitter, in deze brieven aan de raad maakt het stadsbestuur zich sterk voor de openbare orde en veiligheid. Laat ze zien met spierballentaal dat het menens is. Dat de veiligheid in goede handen is. En terecht.
Dit is in schril contrast met het beeld dat oprijst na de gebeurtenissen. Waarbij noch bouwers, noch gemeente zich verantwoordelijk lijken te voelen voor hoogte, omvang, materiaal en de afweging of het aan mocht of niet. In termen van de bouwers op de persconferentie: er is prima samengewerkt.
Als je de afgelopen jaren op een rij zet krijg je toch sterk en een kikker in het warme water gevoel. De gemeente doet of ze in alle macht het water koud houdt. De bouwers en het wedstrijdelement verwarmen het water, maar niemand durft koud water toe te voegen. En de kikker springt er niet uit. Het vuur ging, zelfs dit jaar, wetende dat regels overtreden zijn, gewoon aan. Het lijkt of het wachten was tot het misging. Want niemand greep in? Een beeld dat goed onderzocht moet worden. Op basis van alle verantwoordelijkheden.
Vragen. Veel vragen. Ook over wat na de catastrofe gebeurde. De eerste reactie van de burgemeester bijvoorbeeld. De eerste reactie van het stadhuis had sterk het karakter van de vlucht vooruit: de bouwers zijn schuldig want te hoog gebouwd, het was het weer, de gemeente moet het onderzoek leiden en vreugdevuren moeten ter discussie komen. En de gemeente heeft opgetreden: het heeft de hekken verplaatst?
Misschien onbedoeld – de tijd zal het leren – maar het vinger wijzen en de vlucht vooruit, heeft de indruk gewekt dat de gemeente zaken onder het tapijt wilde wegen.
Maar als het allemaal zo duidelijk was op dat moment. En als de gemeente al zo snel wist wat er fout gegaan is, dan is de vraag: waarom werd dan niet eerder ingegrepen? Op de dag zelf, of daarvoor? Of gewoon dat vuur niet aan?
Voorzitter, alle vragen leiden wat de PvdA betreft alvast tot een belangrijke les over het proces na de brand: er had gelijk besloten moeten worden tot onafhankelijk onderzoek. Dat mocht niet dagen duren. Er had direct leiding gepakt moeten worden in het proces naar dat onderzoek toe: waarin alle vragen moeten kunnen worden gesteld en de volledige verantwoordelijkheid door eenieder wordt genomen. Daar had de gemeenteraad ook direct bij betrokken moeten worden. Straal uit: niets te verbergen. Geen zondebokken voordat alle feiten op tafel liggen.
Om vervolgens alle prioriteit te kunnen leggen bij de mensen die getroffen zijn. Om op te ruimen. De verhalen te horen. Om aan het herstel te beginnen. Om leiding te geven aan: ‘dit nooit meer’.
Voorzitter, dat standpunt had de PvdA op 1 januari. Dat hebben we nog steeds. De OVV moet onderzoek doen. Voor vingerwijzen is het veel te vroeg.
Het is belangrijk dat alles op tafel komt. Signalen van politieagenten, brandweerlieden bijvoorbeeld. Hoe verliep de besluitvorming, wie leverden informatie en welke informatie? Misschien is het daarbij ook nodig mensen anoniem te laten melden.
Belangrijk is ook dat de besluitvorming in de driehoek wordt gereconstrueerd. Was de driehoek wel zo eensgezind als wordt gesuggereerd? Waar waren ook de kritische geluiden – gegeven de omstandigheden – en wat werd daarmee gedaan? En waar is het advies van de brandweer in dit geheel? Hoe was de informatiepositie van de burgemeester? En wat deed zij met die informatie?
Er zijn ook vragen over het handelen tijdens en na de brand. Los van de enorme waardering die ik heb voor alle inzet, waarvoor nogmaals hulde. Hoe hebben hulpdiensten het gedaan? Kwam de hulp gelijk op gang? Stond de brandweer naast het vuur? In Scheveningen en in Duindorp? Met welk resultaat? Hoe groot is de schade nu precies? Zowel op Scheveningen als in Duindorp?
Maar zoals gezegd. De onderzoeksraad voor de Veiligheid is aan zet. Nog twee afrondende vragen.
Voordat zij in september hun onderzoek zullen afronden, voorzitter, wil de PvdA graag wel weten wat de gemeente doet met de schadeafhandeling. Want dat zal een juridisch steekspel worden. Daar waar mensen niet voor verzekerd zijn, zal de veroorzaker worden aangesproken. Maar, voorzitter, bewoners mogen geen speelbal worden van dat gevecht. Zij moeten geen maanden moeten wachten. Kan de burgemeester daarin een rol van betekenis spelen? Bijvoorbeeld door het vooraf uit te keren.
En een andere discussie is die van de toekomst van de vreugdevuren in het algemeen, en op deze plek. Die vraag is zonder de uitkomst van het onderzoek natuurlijk niet te beantwoorden. Maar zeker is voor de PvdA wel dat dit niet bepaald mag worden door een kans op escalatie. Of dat nu hier is, of elders in de wijk. Tussen twee gevaren willen wij niet kiezen. Elk gevaar is er een te veel.
Dit nooit weer. Er zal een stevige dosis zelfreflectie nodig zijn. Maar dat past bij de zware verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid.