Op 14 november is Gerard van Otterloo op 69-jarige leeftijd overleden. Gerard van Otterloo is wethouder ‘Volkshuisvesting en Financiën’ en gemeenteraadslid voor de PvdA Den Haag geweest. Hij is voor de stad en voor de PvdA van grote betekenis geweest.
Hieronder vindt u bijdragen van Constant Martini, Jan Heemskerk, Adri Duivesteijn, Joop ten Velden, Frits van Erpers Roijaards, Peter Noordanus en Martin van Rijn. Het beeld wat daarin naar voren komt is dat van een idealist, een bijzonder gedreven en betrokken mens met een scherp analytisch vermogen. Een sociaal-democraat die met overtuiging werkte aan goed en betaalbaar wonen en leefbare wijken. Een creatief denker die problemen aanpakten. Wij danken hem voor zijn grote inzet en wensen familie en vrienden veel sterkte met het dragen van dit verlies.
Paulien van der Hoeven
voorzitter afdeling PvdA Den Haag
Gerard links met zijn dochtertje op de arm. Rechts broer Gerrit Jan leest zijn boekje ‘Partij van liefde en geluk’
Constant Martini
Ter herdenking Gerard van Otterloo.
Gerard was een man die met zijn tijd meeging. 47 jaar lang heb ik met hem mogen samenwerken. Het begon met de anarchistische vernieuwingsbeweging in Den Haag; de Kabouters. Hij zat daarvoor al in de gemeenteraad als jongste raadslid van zijn tijd.
In de Raad van 1974 trad hij voor de Partij van de Arbeid op in de gemeenteraad. Een exponent van de vernieuwingsgolf. Vernieuwing en politiek bedrijven was voor hem geen verhaaltje voorlezen. Vernieuwing, de samenleving sterker maken de mens als een zelfstandige waarde zien daar ging het hem om.
Gerard was eerder bescheiden dan een gehaaid politicus. Een politicus met humor, verlegen en niet altijd de meest sociale man, wel aardig en betrouwbaar. Een warme reus die al zijn kracht inzette voor het doel waar hij mee bezig was.
Ja, en daar hebben we in de stad en partij mee te maken gekregen.
Gerard zal altijd herinnerd worden als het gaat om het ijspaleis. Hij is de man die het twee maal mogelijk gemaakt heeft. De eerste keer toen hij bij het aantreden van het linkse college in 1986 zei dat een stadhuis in de binnenstad hoort, en de tweede maal toen een advies was uitgebracht dat zei dat het stadhuis onbetaalbaar was. Gerard liet het niet bij het advies zitten en vond een oplossing om het alsnog financieel haalbaar te maken creatief als hij was. Dat was Gerards zijn kracht, altijd creatief en altijd een oplossing op zak. Hij kreeg een stadhuis in de binnenstad alleen niet zijn stadhuis.
Aan creativiteit geen gebrek. Dat bleek toen hij als wethouder Volkshuisvesting begon met een originele aanpak om de eentonige naoorlogse flatwijken aan te pakken. Als eerste kwam hij met het zogenaamde “ Woningbouw Festival” aan de Dedemsvaartweg. Hagenaars mochten hun eigen huis ontwerpen en een aantal werden gerealiseerd. Het werd het startsein om de monotonie van ZW Den Haag te verbeteren.
Begaan met de welstand van gewone mensen, creëerde hij dwars tegen de toenmalige partijlijn heen een pensioenvariant voor banenpoolers en Melkertbanen. Creatief en noodzakelijk, want hoe kun je nu als sociaaldemocraat mensen geen pensioen laten opbouwen.
Ook buiten de politiek was en bleef hij een sociaaldemocraat of liever socialist. Hij vernieuwde de slapende coöperatie De Volharding en de CUVO-uitvaartbedrijf. Het ledental liep daardoor weer op tot maar liefst 27.000 Hagenaars. Als lid van het bestuur leverde hij er een bijdrage aan dat de toenmalige directie en de Raad van Commissarissen van de CUVO/Volharding er niet met het bedrijf en de coöperatie er van door konden gaan, waardoor de sociale doelstelling weer prioriteit kreeg.
Een socialist in de politiek en in de praktijk is verloren gegaan.
Jan Heemskerk
‘ Met de plotselinge dood van Gerard van Otterloo is ons een prominent partijgenoot ontvallen. Gerard was een sterke persoonlijkheid, sociaal bewogen. Maar ook introvert en derhalve in de omgang niet de meest makkelijke en joviale persoon.
Het gekke is, dat dat zijn politieke loopbaan nooit in de weg heeft gezeten. De reden daarvoor was dat hij buitengemeen intelligent was, over een sterk analytisch vermogen beschikte en altijd, maar dan ook altijd klaarstond om mee te denken. Hij was een wandelende probleemoplosser.
Of het nu ging om het stadhuis, Scheveningen, Zuidwest Den Haag, een persoonlijk probleem of over de opstelling van ADO, Gerard wist altijd raad.
Politiek was hem en zijn broer Gerrit Jan met de paplepel ingegoten. Samen met hun vader waren ze nadrukkelijk aanwezig op vaak roerige gewestelijke vergaderingen in de jaren ‘70 en ‘80. Verantwoordelijkheid nemen gingen ze niet uit de weg. En Gerard kwam al snel in de gemeenteraad. Weliswaar eerst voor de Kabouters, maar al snel voor de PvdA.
Hij was fractievoorzitter in geen gemakkelijke omstandigheden. En werd wethouder in de jaren’80. Als ingenieur bij de TU Delft, waar bouwkunde de progressieve broedplaats was, was bouwen en wonen zijn passie. Maar ook de betrokkenheid van bewoners erbij kwam in de belangstelling. Samen met hem hebben we toen een pleidooi gehouden voor wijkraden in onze stad. Met de bedoeling het bestuur de wijken in te krijgen. Later toen we beiden in het College zaten, hebben we de stadsdelen in Den Haag het licht laten zien.
Hij was ook mateloos geïnteresseerd in de sport. Voetbal was zijn grote passie. En als het even kon was hij er op zondagochtend bij om te voetballen bij de jeugdherberg in Ockenburg. Of met het elftal van de gemeenteraad. Hardlopen en de body check waren zijn grote kunsten.
Toen wij samen in het College zaten in 1986 was het Gerard die de deur openzette voor de bouw van het stadhuis in het centrum. Alhoewel de eerste steen ervoor al geslagen was op het burgemeester Monchyplein en de plek in het centrum al vergeven was aan de nieuwe centrale bibliotheek kwam hij met het lumineuze idee er een combinatiegebouw van te maken in het centrum. En zo geschiedde.
Dat het tegelijkertijd het einde van zijn politieke loopbaan inluidde kon hij toen nog niet bevroeden.
Eerst hield hij zich bezig met een plan voor een grootscheepse renovatie van Zuidwest Den Haag. Waar de focus van de politiek lag op de wijken aan de andere kant van het Zuiderpark had hij als eerste drommels goed in de gaten dat het gebied van Moerwijk tot Bouwlust aan een opknapbeurt toe waren. Hij is de geestelijk vader en architect van de grootscheepse vernieuwing van die wijken. Waarbij hij nadrukkelijk een rol weggelegd zag voor de sociale wijkaanpak.
Het ging niet zonder slag of stoot. Op de hoek van de Hengelolaan en Dedemsvaartweg stonden markante woontorens, die volgens de eigenaar afgebroken moesten worden. Het resultaat is bekend als U er langs fietst. De kleurrijke flats zijn een baken. Het was een moeizaam bevochten overwinning, maar ze staan er nog steeds. Hij gaf het signaal af dat niet alles afgebroken hoeft te worden.
Helaas was dat wel gebeurd in Scheveningen. Hetgeen hem vreselijk aan het hart ging. Vooral de prominente rol van de projectontwikkelaar en investeerders daar zaten hem dwars. Het leken wel de jaren van nu. En als een terriër zat hij de gemeente op de huid. Hij wist de rollen om te draaien en de gemeente weer de regisseur te laten worden.
Zo kwam hij als wethouder met het idee de Dedemsvaartweg te laten bebouwen door de bewoners zelf. Zij mochten hun woningen ontwerpen. Voor die tijd in het door en door geregelde woningbouwlandschap een revolutie. Het gaf het gebied weer aanzien.
Hij was in zijn element. En als wethouder financiën in het eerste en laatste linkse College en als wethouder wonen. Hij was een bevlogen denker, idealist en ontwerper. Met een enorm rechtvaardigheidsgevoel en wars van onrecht. Daar zat ook de crash rond de bouw van het stadhuis. Afspraak is afspraak en daar moet niet aan getornd worden. Wijk je ervan af dan had je aan hem een taaie. Daarnaast had hij zijn gevoel voor schoonheid en dat kon botsen met anderen.
Het werd een lang en taai proces met een stadhuis en bibliotheek combinatie tot gevolg maar ook een rollebollende fractie en partij. Zijn vertrek als wethouder deed pijn.
Hij pakte vervolgens zijn werkzaamheden weer op, groeide in zijn rol als extern adviseur. Met als hoogtepunt het weer tot leven brengen van de Volharding als een sociale onderneming‘
Adri Duivesteijn
Het plotseling overlijden van partijgenoot en oud-collega wethouder Gerard van Otterloo komt hard aan.
Onvermijdelijk zal er in een terugblik op zijn politieke leven worden teruggegrepen op hoe wij beiden verwikkeld waren in een conflict over de bouw van het Haagse stadshuis. Maar, zeg ik op voorhand, dat vertekent het beeld. In de Haagse gemeentepolitiek hebben wij jaren achtereen, zij aan zij, gestreden voor het herstel van de oude wijken, voor een hogere kwaliteit van betaalbaar wonen. Wij gaven met elkaar ruimte aan het nieuwe wonen, het Pandercomplex aan het Buitenom is er niet de minste van. Wij deelden ook de overtuiging dat er een einde moest komen aan de verpaupering van onze Haagse binnenstad. Na decennia van besluitenloosheid wilden wij daarin samen verandering brengen. Gerard en ik waren bondgenoten toen wij in 2006 begonnen aan een denkpauze om de bouw van het Stadshuis aan het Spui te onderzoeken. Ja, Gerard, in zijn rol als wethouder van Financiën, dacht bij de aanvang actief mee om binnen de exploitatie financiële middelen te vinden om de bouw mogelijk te maken.
Het is waar dat wij uiteindelijk het stadhuisplan niet met een gemeenschappelijke opvatting naar de gemeenteraad hebben kunnen brengen. Daarvoor dachten wij te verschillend over het eindplan. Maar wanneer je oprecht gelooft in je overtuiging, is het ook de moeite waard om daarover de strijd aan te gaan. Bij Gerard van Otterloo wist je waar hij stond. Er was geen ruimte voor het spel om het spel. En dat, hoe lastig ook, is in de politiek een uitzonderlijke kwaliteit. In de stadshuiskwestie koos hij ultiem voor zijn eigen inhoudelijke opvatting. Ik citeer wat ik in 1994 over Gerard schreef in mijn boek Het Haagse Stadshuis, bouwen in een slangenkuil: ‘De kern van zijn handelen was zonder twijfel zijn bewondering voor Rem Koolhaas en zijn afkeer van het plan-Meier. De bewondering beschouw ik als de meest authentieke drijfveer: Van Otterloo maakte een keuze op basis van zijn architectuur-opvatting’. Ja, en precies daarin wij stonden tegenover elkaar. Maar waren, juist omdat deze keuze zo essentieel was voor het concept van de binnenstad, bereid te staan voor onze opvatting. Daarvoor hebben wij een hoge prijs moeten betalen. Maar soms is dat de moeite waard. Beiden zijn wij nadien niet meer van mening veranderd.
Met dit verschil van mening en de gevolgen die het had voor ons politieke en persoonlijke leven, was het Gerard die, nadat ik bekend had gemaakt dat ik prostaatkanker had, mij via LinkedIn benaderde: ‘Ik begreep dat het niet goed gaat met je gezondheid. (…) Als je het leuk vindt kunnen wij in de komende tijd een keer in de stad afspreken’. Het werd een zomermiddag op mijn terras waar wij lang en indringend hebben gesproken over de kwetsbaarheid van het leven zelf. Gerard had, net als ik, de nodige lichamelijke tegenslagen achter de rug en deelde deze. In ons gesprek ging het niet over politieke verschillen van mening, niet over het Haagse stadshuis. Nee, in deze ontmoeting ging het over de essentie van het leven zelf, namelijk ‘een gezond leven’. En helaas ook hoezeer de aantasting ervan niet alleen je eigen ‘zijn’ raakt maar ook degenen die je thuis het meest dierbaar zijn’. Dit te kunnen en mogen delen met Gerard heeft mij diep geraakt en ontroert.
Joop ten Velden
Van 1974 tot 1982 deelden Gerard en ik het lidmaatschap van de PvdA-fractie in de Haagse gemeenteraad. Gerard, afkomstig van de Kabouterpartij, als ervaren raadslid en ik als nieuwkomer. Wat ons bond was vooral onze vakkennis op het gebied van stedenbouw en planologie. In die periode maakte ik kennis met zijn kundigheid en vasthoudendheid bij het behartigen van het gemeentelijk belang tegenover dat van op geld beluste ondernemers en tolerante ambtenaren. Bij voorbeeld als het ging om het precieze bouwvolume dat projectontwikkelaar Bredero contractueel mocht realiseren bij de reconstructie van badplaats Scheveningen.
De zachte en menselijke kant van Gerard leerde ik kennen tijdens een PvdA-excursie naar werk van architect Ricardo Bofill in Parijs en omgeving. Toen het gereserveerde hotel bij aankomst niet beschikbaar bleek te zijn was het Gerard die in actie kwam en pas rustte toen hij zich ervan overtuigd had dat voor iedereen een passende kamer was gevonden.
Echte strijdmakkers werden we in onze actie tegen de sloop van het Nederlands Danstheater en de Dr. Anton Philipszaal en de hele gang van zaken die daarop volgde, nota bene aangestuurd door een wethouder van onze eigen PvdA.
Elke maandagochtend als ik over de Daal en Bergselaan fiets, waar Gerard woont, denk ik aan hem en neem ik me voor om eens aan te wippen om te horen hoe het met hem gaat. Had ik het maar gedaan.
Frits van Erpers Roijaards
Gerard was een warm en betrokken mens. In de jaren 90 heb ik Gerard leren kennen. Hij was vele jaren trouw en actief lid van de Werkgroep Stad. Zijn grote, bijna encyclopedische kennis van Den Haag, van de woningmarkt en volkshuisvesting waren voor de werkgroep zeer belangrijk. Zijn politieke inzicht was groot: zijn voorspellingen over politieke issues kwamen doorgaans uit. Gerard heeft zich altijd ingezet voor goede stedenbouw in Den Haag. Om stedenbouwkundige, architectonische en financiële redenen was hij een tegenstander van het Spuiforum. Met het heengaan van Gerard verliest de PvdA een sympathiek en belangrijk lid.
Peter Noordanus
Gerard was een echte sociaal democraat en een aardig mens. Ik keek tegen hem op. Hij wist qua financiën en stadsontwikkeling precies hoe het zat. En we streden voor dezelfde idealen. Vaak met elkaar, soms -de stadhuiskwestie- tegen elkaar. Wat bij mij overheerst is dat hij voor de stad en de PvdA van grote betekenis was. Zo zal ik -en naar ik hoop jullie met mij -hem herinneren.
Martin van Rijn
Gerard: een man met een gedreven geweten
Ik heb Gerard van Otterloo vooral leren kennen toen hij wethouder Financiën en Volkshuisvesting was. Toen moest hij zijn inzet en betrokkenheid bij het realiseren van betaalbare woningen combineren met het bewaken van de gemeentekas. Op het gebied van de volkshuisvesting was hij zijn tijd vooruit. Voordat “sociale vernieuwing” werd uitgevonden zette Gerard in op de visie dat volkshuisvesting meer is dan een technische operatie van het bouwen en renoveren van woningen. Het moest hand in hand gaan met het versterken van wijken op sociaal niveau. In die zin paste Gerard in de PvdA traditie van wethouderssocialisme.
Het was geen gemakkelijke tijd voor deze idealist uit een rood nest toen de discussie over een nieuw stadhuis in Den Haag werd gevoerd. De kwestie trok diepe sporen in de Haagse PvdA. Voor zachtmoedigheid en streven naar harmonie – eigenschappen die ook het kenmerk vormden van Gerards karakter – was even geen plaats.
Ik kwam hem nog wel eens tegen in de sportschool. In de korte gesprekjes die in die omgeving mogelijk waren was zijn analytische geest, zijn gedrevenheid en zijn linkse geweten onvermoeid merkbaar.
Wij zullen hem blijvend gedenken als een linkse wethouder met het hart op de goede plek.