Willemijn van Gent, voorzitter van de werkgroep Cultuur, schreef een opinie over een gesubsidieerde muziekschool in Den Haag in Den Haag Centraal:
Naar een prachtig concert gaan of samen in een band spelen: muziek heeft een belangrijke plek in onze vrije tijd. We kunnen er ook beter door plannen, analyseren en het geeft ons meer empathie. Samen spelen verbroedert en helpt daarmee tegen eenzaamheid. Helaas zien we dit steeds minder: burgers besteden minder tijd aan het spelen van muziek dan vijf jaar geleden. Steeds minder Nederlandse studenten melden zich aan op conservatoria: in 2006/2007 was 52% Nederlands, in 2020/2021 37%. Ook beroepsensembles verwelkomen steeds minder Nederlandse talenten. Daardoor komt onze muziekcultuur onder druk te staan.
Meer muziekles aan kinderen en jongeren kan een remedie zijn. Een lesje op de basisschool is leuk, maar niet genoeg: kinderen moeten ook de kans krijgen om instrumenten zoals de harp en de hobo te ontdekken en meer dan twee keer een noot kunnen spelen. Dat kan via de muziekles. Aan aanbod is in Den Haag weinig gebrek.
Een muzikaal bos
Maar lastig is door de muzikale noten het bos te zien. Muziekeducatie is in Den Haag enorm versnipperd: 14 muziekeducatieplatforms, (jeugd)orkesten, verenigingen en het Koninklijk Conservatorium geven nu muzieklessen. De ene is een school waar docenten les geven, de andere een zzp’er die thuis doceert en zijn lessen aanbiedt via een online platform. Zelfs een geoefende googlelaar heeft moeite de perfecte viool- of zangdocent te vinden voor zichzelf of zijn of haar kleine spruit.
Werken in eenzaamheid en onzekerheid
Deze docenten zijn – op de meeste van het Koninklijk Conservatorium na – allemaal zzp’ers. Dat kan prima zijn, want als autonoom kunstenaar is vrijheid vaak cruciaal voor het creatieve proces. Echter waren de meeste geen zzp’ers totdat er op muziekscholen en centra voor de kunsten bezuinigd werd en amateurkunst en kunsteducatie aan de vrije markt werd overgelaten. Kunst- en muziekdocenten werden ontslagen en mochten hetzelfde werk als zzp’er doen. Nu vindt een groot deel van die zzp’ers de vrijheid en zelfstandigheid best fijn, maar een derde wil het ondernemerschap combineren met een deeltijdbaan. Deze groep heeft behoefte aan zekerheid, een sociaal vangnet en collega’s. Helaas vinden muziekdocenten dit niet in Den Haag. Daardoor werken zij alleen, kunnen ze niet van elkaar leren en werken ze in onzekerheid, wat niet ten goede komt van de kwaliteit van de muziekles.
Muziekles voor iedereen
Gelukkig hebben muziekprofessionals met elkaar afgesproken om zzp’ers een betaalbaar loon te bieden: 53 euro per uur. Deze fair practice code zorgt echter dat muzieklessen vaak niet meer betaalbaar zijn voor kinderen en volwassenen met lage en midden inkomens. Minima kunnen soms terecht met de ooievaarspas of bij stichting Leergeld, maar vele zzp’ers werken niet met de ooievaarspas en mensen die net meer dan 130% van het minimumloon verdienen, vallen buiten de boot. Als werkgroep Cultuur van de Haagse PvdA vinden wij dat muziekles voor iedereen bereikbaar moet zijn.
Muziekschool
Voor deze uitdagingen zien wij een oplossing die in steden als Amersfoort al bestaat: een gesubsidieerde muziekschool. Hier kan iedereen terecht die muziekles wil. De gemeente biedt de docenten via deze school een deeltijdbaan. Dan worden muzieklessen ook weer betaalbaar voor iedereen. Kinderen groeien weer op met muziekles waardoor meer talent wordt ontdekt. Dit talent kan doorstromen naar conservatoria en wordt de geroemde beroepsmusicus van morgen. Die zal spelen in de stad en onze verbeeldingskracht weer terugbrengen. Op die manier kunnen we ons weer inleven in anderen en bruggen slaan. En dat heeft onze gesegregeerde stad nodig: bruggen tussen Transvaal en Scheveningen en Laak en Loosduinen. Zo komen Hagenaars en Hagenezen weer samen om te genieten van muziek en wordt de toegevoegde waarde van muziek weer gewaardeerd.