‘Dit restaurant is wel heel duur hè voor jullie soort mensen’, ‘Ik ben nog nooit met een zwarte vrouw naar bed geweest, ga je met mij mee naar huis?’ of ‘nog zo’n allochtoon in de politiek die alleen maar voor haar eigen volk opkomt’. Het zijn allemaal opmerkingen die ik wel eens naar mijn hoofd heb gekregen. Ik wil maar zeggen: racisme en discriminatie is gif in onze samenleving, wat overal voorkomt: in de horeca, in het onderwijs, op de arbeidsmarkt maar ook vooral in sociale contacten tussen mensen.
De vraag die mensen vaak stellen is dan ook: discriminatie is van alle tijden, wat kan de overheid daar nou aan doen? Voor de PvdA is het helder: de overheid heeft een voorbeeldfunctie en voortrekkersrol als het gaat om het aanpakken van racisme en discriminatie. Ja, ook wij als lokaal bestuur, juist in de stad van Vrede en Recht.
Want wat is het motto ‘Vrede en Recht’ waard als we artikel 1 van onze grondwet niet keihard verdedigen en uitdragen in onze stad?
Ik heb de nodige kritische opmerkingen gemaakt over deze nota tijdens de commissievergadering: ik zal er geen geheim van maken dat deze nota op punten concreter had gekund. We moeten discriminatie en racisme zo gericht en concreet mogelijk aanpakken: op scholen, in wijken, bij sportverenigingen, in de horeca, op de woningmarkt.
Er is nog meer dan genoeg te doen.
Deze nota is een goed begin en er worden vanmiddag een aantal moties ingediend die de PvdA mede-indient: de motie van de HSP over wijkgerichte aanpak van discriminatie, het amendement van de CU over discriminerende algoritmes en de motie van NIDA over de pilot discriminatierechercheurs. Volgens mij vormen die een goede aanvulling op de nota die er nu ligt.
Ik ben daarnaast blij om in de nota te lezen dat we ook met onze Haagse kinderen het gesprek aangaan over discriminatie door middel van lespakketten. Al met al denk ik dat we de goede richting opgaan met deze nota, en de PvdA zal de uitvoering kritisch blijven volgen. Zodat we ons stadsmotto ‘Vrede en Recht’ met verve dragen.