Gisteren was het begrotingsdebat in de commissie Ruimte waar onze fractievertegenwoordiger Charlotte Cammelbeeck het college bevroeg over de verkoop van de gemeentelijke panden in de stad.
Scholen, kinderopvangen, cultuurorganisaties, bedrijfsruimte en andere voorzieningen zijn namelijk essentieel voor de levendigheid en leefbaarheid van onze Haagse wijken. In deze wijken zitten allerlei maatschappelijke organisaties in panden van de gemeente. In 2020 is er besloten om een deel van dat vastgoed te verkopen. Vanwege het geld, midden in de corona crisis.
Het college heeft in de beantwoording van Charlotte’s vragen laten weten dat er inmiddels twaalf panden zijn verkocht, en dit jaar worden er nog vier extra verkocht. Zo zien we op Funda bijvoorbeeld een school in Meer en Bos en een bedrijfsruimte in een monumentaal pand in Scheveningen te koop staan. Ook voor 2023 en 2024 staan er nog tientallen gebouwen van de gemeente op de lijst om verkocht te worden.
Ondertussen is de tijd veranderd. De waarde van vastgoed daalt, en we zien ook binnen het college een aangepaste koers met meer regie en actiever grondbeleid. Er is toegezegd dat we in het eerste kwartaal van komend jaar een evaluatie van de verkoop ontvangen,
Wat de Haagse PvdA betreft is dat dan ook meer dan genoeg aanleiding om de verkoop nu op pauze te zetten tot we de evaluatie hebben besproken. Want het is toch vreemd om vastgoed te verkopen in een economisch onzekere tijd? Terwijl we als de gemeente op onze beurt weer geld uitgeven om grond te komen en voorzieningen te realiseren?