Vandaag sprak de raad over het enqueterapport “Bijzonder complex Amare”. Dit was de inbreng van Samir,
“Voorzitter,
Na weken van inlezen, lange debatten, gesprekken en bezinning spreken wij vandaag dan toch in de raad over het enquêterapport “Bijzonder complex Amare” en ook dit keer willen wij onze grote dank uitspreken richting de enquêtecommissie en haar ondersteuning voor het harde werk. Een fors rapport, met harde conclusies, stevige aanbevelingen en boordevol lessen. Een rapport dat ons met de neus op de feiten drukt. Een rapport dat laat zien hoeveel er in een zeer gepolariseerd krachtenveld mis kan gaan bij een groot project als Amare als de informatievoorziening niet op orde is, politiek wensdenken de boventoon voert en tegenspraak wordt gekilled. Een dynamiek waardoor er weinig ruimte overbleef voor een debat op feiten en een goede ‘hygiëne’ voor wat betreft informatievoorziening tussen raad en college. Een houding die ervoor heeft gezorgd dat het stadsbestuur in de breedste betekenis van het woord collectief heeft gefaald.
Laat ik beginnen met een stukje terug in de tijd te gaan, naar 2012, toen ik als 17 jarige lid werd van mijn prachtige partij en kennis maakte met de Haagse afdeling. Een afdeling waar op dat moment de discussie over het Spuiforum hard gevoerd werd, waar verschillende kampen lijnrecht tegenover elkaar stonden en de sociaaldemocraten op momenten zelfs rollebollend met elkaar over straat gingen. Niet alleen omdat we in een van de hevigste economische crises als gemeente erg veel geld gingen uitgeven aan een stenen gebouw, maar wij ook altijd grote kansen zagen voor een toegankelijk cultuurcentrum in Den Haag. Dat brengt altijd stevige dilemma’s met zich mee. De heftigheid die ik op al die ledenvergadering over het Spuiforum gevoeld heb, is ook de heftigheid waarmee het politieke debat de afgelopen vijftien jaar op deze plek is gevoerd en hoe de conclusies van dit rapport binnen gekomen zijn. Ook mijn partij heeft ondanks al die stevige discussies in verschillende posities en op verschillende plekken haar rol bij de totstandkoming van Amare gehad en dat had met de kennis van nu door de jaren heen op momenten anders gemoeten en anders gekund
Het rapport van de enquêtecommissie laat zien dat we als stadsbestuur nog veel moeten doen om grip te krijgen op grote projecten en het versterken van de positie van de raad. Er zijn bij Amare blunders gemaakt met de aanbestedingsvorm, het risicomanagement is niet op orde geweest, en bedrijfsplannen zijn meermaals optimistischer gepresenteerd dan waargemaakt kon worden. Zelfs wanneer bekend was dat dit niet juist was. De commissie concludeert dan ook dat de raad is misleid en dat is onacceptabel. Een complex vraagstuk onder enorme tijdsdruk uitwerken zorgt ervoor dat belangrijke afwegingen niet meer gedegen gemaakt kunnen worden en dat mag nooit meer gebeuren. Dat is ook de reden dat onze fractie de eerder ingediende motie van afkeuring steunt, niet omdat wij geen vertrouwen in dit college hebben – die heeft mijn fractie wel en daar zal ik straks meer over uitweiden – maar omdat de gebeurtenissen in dit dossier, in deze lange periode en alles bij elkaar echt afkeurenswaardig zijn.
Het rapport laat ons ook zien dat het misgaat bij bestuurlijke verhoudingen. De informatievoorziening aan ons volksvertegenwoordigers laat te wensen over. Er is een cultuur waarin politieke besluiten, en niet het publieke belang, kunnen overheersen. En de raad wordt meermaals als horde gezien, in plaats van het hoogste orgaan dat de belangrijkste beslissingen neemt. Risico’s in een zweem van vaagheid en misleiding wegmasseren gaat er vanuit dat de raad niet bereid zou zijn in te stemmen met projecten als wij deze risico’s kennen. Voor onze fractie is juist het tegendeel waar: juist wanneer je alle informatie hebt, de risico’s (hoe groot ook) in beeld hebt en hier maatregelen op treft, zorgt ervoor dat we weloverwogen en met vertrouwen een beslissing kunnen nemen. Risico’s nemen wij altijd, maar bewust zijn van het volledige en eerlijke verhaal is de clue.
Ook een dankwoord aan het college voor de beantwoording in de commissie en de excuses voor de fouten in het verleden die zij daar aan de raad en stad heeft aangeboden. Terechte excuses die een begin zijn van het herstel van vertrouwen. Want vertrouwen kan alleen hersteld worden wanneer dit rapport voldoende doorleefd wordt, de wil er is om fouten in de toekomst te voorkomen en tegelijkertijd vertrouwen kan wekken dat dit ook kan en gaat lukken. Hoewel de tijd het zal uitwijzen heeft mijn fractie het vertrouwen dat dit stadsbestuur met elkaar in staat is de bestuurscultuur te verbeteren. De gemeende excuses, de getoonde onderlinge wil voor verandering te zorgen, het leerprogramma waar het college mee aan de slag gaat en de aanbevelingen van de commissie zullen hier dan ook aan bijdragen. De motie van de CU/SGP “woord en daad” lijkt ons dan ook een goed uitgangspunt om het leerprogramma te versterken en kunnen de moties van GroenLinks om de informatievoorziening te versterken ook op onze steun rekenen.
Mijn fractie is zich ervan bewust dat opvolging van dit rapport valt of staat met hoe wij gezamenlijk deze periode de aanbevelingen gaan uitvoeren en hoe wij het vertrouwen in en met elkaar weten te herstellen. Dat in de toekomst geen situaties mogen ontstaan waar de raad buitenspel gezet wordt of dat men meer bezig is met eigen gedoe en het politieke spel in plaats van met de inhoud moet worden voorkomen. Dat begint wat ons betreft ook met naar elkaar te luisteren, constructief kritisch te zijn, maar ook niet telkens aan elkaars intenties te twijfelen. Vertrouwen in elkaar staat niet gelijk aan het met elkaar eens zijn.
De aanbevelingen die de commissie doet zijn wat ons betreft dan ook een goed startpunt om aan dit vertrouwen te werken. Het verstevigen van de positie van de raad door aan de slag te gaan met rapporteurs, het daadwerkelijk verbeteren van de informatievoorziening naar de raad en het verder versterken van de ambtelijke organisatie zodat tegenspraak en voldoende expertise goed geborgd is. En over dat laatste heeft mijn fractie nog wel zorgen. De ambtelijke organisatie staat zwaar onder druk: personeelstekorten, grote eisen en wensen vanuit de raad en stad om te leveren en flinke ambities om de stad te blijven ontwikkelen. Daar hoort een sterke ambtelijke capaciteit bij, niet alleen in kwaliteit, maar ook in kwantiteit en ik zou van het college hier nog graag een reflectie op willen.
Tot slot,
Een nieuwe bestuurscultuur is niet van vandaag tot morgen gerealiseerd en zal ook de komende jaren iets zijn waar wij samen aan moeten werken, raadsleden onderling en tussen raad en college. De totstandkoming van Amare heeft onze stad in verschillende facetten veel gekost, maar ons vandaag de dag ook iets moois opgeleverd. Een prachtig gebouw met heel veel potentie om het culturele hart van de stad te worden, een broeinest van talentontwikkeling en ontmoeting, waar in de stad of ter wereld je wieg ook gelegen heeft. Laten wij als stad toekomstgericht blijven dromen over grote en minder grote ontwikkelingen, over een stad die bruist en weet te verbinden.”