Om te horen hoe schrijnend armoede in Den Haag eruit kan zien, hoef je helaas niet ver te zoeken. Laatst vertelde iemand me over een sociaal bewogen vrouw in Bezuidenhout-West, een klein buurtje naast het Centraal Station waar veel mensen de eindjes aan elkaar moeten knopen. Haar dochter komt soms thuis met een kistje groenten uit het Westland van haar werk, die deze vrouw dan buiten neerzet voor haar buurtgenoten om gratis mee te nemen. Het viel de laatste maanden op dat het kistje steeds sneller leeg is.
Deze week bleek uit onderzoek van de Universiteit Leiden en de GGD dat een kwart van de gezinnen in arme wijken in Den Haag niet genoeg geld heeft om een gezonde maaltijd op tafel zetten, of is bang aan het einde van de maand geen geld over te hebben voor eten. Uit datzelfde onderzoek bleek ook dat veel mensen heel goed weten wat een gezond voedingspatroon is, maar dat het steeds moeilijker wordt om met een kleine beurs in je wekelijkse boodschappen hier rekening mee te houden.
Als gemeente is het aan de ene kant vechten tegen de Bierkaai van het landelijk beleid. Je kunt wel weer een ‘gezond eten’-programma starten, maar als het kabinet vervolgens de btw op groente en fruit verhoogt, sta je meteen weer met 1-0 achter. Daar komt nog eens bij dat uit recent onderzoek van de WRR blijkt dat de gezondheidsverschillen tussen arm en rijk de laatste decennia niet zijn afgenomen. Beleid om ervoor te zorgen dat mensen gezonder eten en minder roken, landt vooral bij groepen die toch al beter af zijn.
Ook zijn de achterliggende problemen veel groter. Niet verwonderlijk dat je geen geld of tijd hebt om een gezonde maaltijd op tafel te zetten als je in de stress zit door schulden in een tochtig en vochtig huurhuis, je gezin probeert te onderhouden met meerdere laagbetaalde flexbaantjes of psychische problemen hebt. Dit is een klassiek bestaanszekerheids-vraagstuk: zorg ervoor dat mensen een fatsoenlijk inkomen hebben, een stabiele basis en een goede woning, en dan komt er ook ruimte om gezonde boodschappen in te slaan.
Ieder plan om de volksgezondheid te verbeteren wordt teniet gedaan op het moment dat je aan die bestaanszekerheid rommelt – bijvoorbeeld wanneer het college aankondigt dat ze mensen gaan korten op hun uitkering wanneer ze geen werk accepteren. Wanneer investeringen in betere sociale huurwoningen achterblijven. Of wanneer er wordt bezuinigd op welzijnswerkers, juist diegenen waar mensen met problemen aan kunnen kloppen. Als gemeente zorg je er dan zelf voor dat je op 2-0 achterstand komt te staan.
Dus, wat staat ons te doen? Allereerst bestaanszekerheid blijven bevechten. Maar ook het gezondheidsbeleid van Den Haag tegen het licht houden. De Universiteit Leiden en de GGD hebben al aangegeven verder onderzoek te willen doen naar wat wél werkt om mensen gezonder te laten eten. Met de inzichten van de WRR erbij, die stellen dat er meer aandacht moet komen voor groepen met de grootste gezondheidsachterstand, ligt er een goed vertrekpunt om in actie te komen en te laten zien dat er geen plek is voor voedselarmoede in Den Haag.