In Wijkwinkel Bij Betje in Moerwijk is het op vrijdagochtend een gezellige drukte door de naaicursus die aan de gang is. Ongeveer twintig vrouwen zijn hard aan de slag met het tekenen en in elkaar zetten van patronen. Ik heb er een afspraak met sociaal makelaar Ted, winkelmanager Mariëlle schuift ook aan.
Als sociaal makelaar is Ted sinds januari aan de slag om verschillende initiatieven rond eenzaamheid en mantelzorg in de wijk te verbinden en er bekendheid aan te geven. Een flinke klus, maar soms ook zo logisch en simpel als het klinkt: als je op donderdag Bij Betje voor een klein bedrag kunt avondeten, dan zorgt Ted ervoor dat mensen weten dat dat op zondag ook in het Wijkcentrum aan de Aagje Dekenlaan kan. En dat is nog maar één voorbeeld van alles wat ze in de wijk doet.
Bij Betje opende in maart, gestart door winkeliers in de Betje Wolffstraat. Zij zagen een tekort aan plekken in de wijk waar mensen kunnen samenkomen, en besloten daarom zelf aan de slag te gaan. Dat was een goede zet: open een deur in Moerwijk waar mensen terecht kunnen voor vragen en hulp, en al snel loop het storm. Ook voor de kleine dingen: tijdens ons gesprek vraagt een oudere man wat hij aan moet met een ‘pakket gemist’ briefje van PostNL waar een websitelink en een QR-code op staat. Ted belooft straks samen met hem achter de laptop ernaar te kijken.
Moerwijk is een pittige wijk. Veel mensen zijn wantrouwend tegenover de gemeente, en dat is niet zo gek: iedereen heeft de afgelopen jaren veel initiatieven, pilots en proeftuinen zien komen en gaan. Als er dan weer iets nieuws wordt opgetuigd, denken mensen eerst: “wat kom jij hier doen?” en daarna “maar binnen een jaar ben je zeker weer weg”. Eerst was het idee dat Ted hier ook een jaar zou zitten, maar zelf zag ze ook al snel: het eerste half jaar ben je bezig met mensen leren kennen, het tweede half jaar met vertrouwen winnen. Om echt iets te kunnen betekenen, heb je meer tijd nodig. Gelukkig mag ze nog minstens een jaar blijven.
Dat is hard nodig. Er wonen veel mensen met schulden, in armoede, in slecht onderhouden huizen, met psychische problemen of een verslaving. Een handje vol welzijnswerkers, waaronder één ouderenwerker, één opbouwwerker, twee jeugdwerkers en mensen als Ted en Mariëlle werken zich een slag in de rondte om iedereen zo goed mogelijk te helpen. “Eigenlijk zou je ons allemaal moeten klonen voor een goede bezetting in de wijk,” zeggen ze beide.
Dat geldt ook voor mantelzorg en eenzaamheid, waar Ted mee bezig is. Er wordt wel eens een groot evenement opgezet, zoals op de Dag van de Eenzaamheid, maar daar komen dan vooral mensen op af die überhaupt al de deur uit durven te komen. Wat écht nodig is, zijn mensen die de tijd hebben om te investeren in buurtbewoners die zich daar juist níét laten zien. Die langs gaan, in gesprek gaan, en zeggen: “Misschien kun je je buurvrouw eens uitnodigen voor een kop koffie, en zo kun je dat het beste aanpakken”. Hulp waarvoor een lange adem nodig is.
Een lange adem, dat wordt de wijk niet altijd gegund. Na het gesprek met Ted en Mariëlle weet ik één ding zeker: wat niet werkt, is het hele welzijnswerk opnieuw overhoop gooien. Ted zegt het nog het mooist: “Ik gun Moerwijk vooral wat stabiliteit”. En juist meer mensen die die stabiliteit kunnen geven, in plaats van minder.