In Memoriam Fré Vooys (30 september 1926 – 25 april 2020)

27 april 2020

In Memoriam Fré Vooys (30 september 1926 – 25 april 2020)

Fré Vooys, de eerste vrouwelijke wethouder van de PvdA in Den Haag, is op 93 jarige leeftijd overleden. Een vrouw met die zich met passie heeft ingezet voor onderwijs, cultuur en emancipatie. Iemand die streed voor gelijke rechten voor iedereen.

Hieronder treft u herinneringen aan van Anke van Kampen, Paul Kapel, Pierre Heijnen, Constant Martini, Jaap Huurman, Jetta Klijnsma, Ellie Teunissen, Jan Heemskerk en Gerard Giebels. Daaruit komt het beeld naar voren van een wijze, bekwame, verbindende, vriendelijke en hardwerkende vrouw.

We zijn Fré Vooys dankbaar voor wat zij heeft betekend voor de stad Den Haag en de PvdA. En wensen haar nabestaanden sterkte toe.

Namens het bestuur,

Paulien van der Hoeven
voorzitter PvdA Den Haag

 

Anke van Kampen

Fré Vooys was de eerste vrouwelijke wethouder van de PvdA in Den Haag. Voor de PvdA heel bijzonder, want de partij was wat emancipatie betreft niet echt een voorloper. In 1982 werd Fré wethouder van onderwijs, maar daarvoor maakte ze al heel lang deel uit van de Haagse gemeenteraadsfractie, samen met een aantal andere legendarische vrouwen zoals Martha Burgers, Asje Steenbergen, Bep Sevenhuijsen en Rudi Glastra. Onderwijs en cultuur waren de onderwerpen die haar voorkeur hadden. In de tijd dat er plannen waren voor een nieuw en gezamenlijk theater voor het Residentie Orkest en het Nederlands Dans Theater wist ze samen met de cultuurliefhebbers uit de VVD-fractie te bewerkstelligen dat dat Theater kwam op de plek waar het hoorde: in het centrum van de stad. 

In 1986 haalde de PvdA 18 zetels en kwam er voor het eerst (en tot op heden voor het laatst) in de Haagse geschiedenis een links College. Fré kreeg daarin de portefeuille Personeel, Organisatie en Emancipatie. De portefeuille Emancipatie was een nieuwe uitvinding en dat kwam goed uit, want de Tweede Feministische Golf was nog volop in beweging en de talrijke initiatieven van de Haagse vrouwenbeweging hadden een politieke en maatschappelijke verankering nodig. In 1986 namen Susan Baart, Ellie Teunissen en ik de plaats in van de vorige lichting van vrouwelijke gemeenteraadsleden en wij waren heel erg gemotiveerd om Fré als wethouder van emancipatie in de gemeenteraad van steun en rugdekking te voorzien, want emancipatie stond nog niet op eenieders netvlies gebrand, om het maar eens voorzichtig uit te drukken.

Fré gold tot op dat moment niet bepaald als het boegbeeld van de vrouwenbeweging, maar erop terugkijkend heeft ze voor de emancipatie baanbrekende resultaten bereikt. Er kwamen in die tijd voorzieningen zoals het Vrouwenhuis, het Vrouwengezondheidscentrum, de werkgroep Vrouw en Werk, Het Steunpunt Thuiswerk, de Vrouwenboekwinkel , de Vrouwenvakschool , het Vrouwenhuis voor Surinaamse en Antilliaanse vrouwen en het Vrouwensteunpunt. Allemaal initiatieven uit de vrouwenbeweging, maar de verankering door gemeentelijke steun hebben ze aan Fré te danken. Ook de kinderopvang kreeg voor het eerst bestuurlijke aandacht en werd van een zorgvoorziening voor enkelen in de jaren daarna uitgebreid tot een noodzakelijke voorwaarde voor gelijke kansen van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Je kunt rustig zeggen dat de hele infrastructuur voor emancipatie in die tijd is aangelegd. 

De meeste van deze voorzieningen bestaan niet meer. Gelukkig niet, want er is de afgelopen 40 jaar onnoemelijk veel veranderd op het terrein van emancipatie en veel van deze voorzieningen, hoe nuttig en noodzakelijk ook in de tijd waarin ze opgericht werden, zijn nu niet meer nodig. Maar in de tijd van Fré Vooijs wel en zij heeft bij de totstandkoming daarvan een onmisbare rol vervuld.

Fré werkte op een onnadrukkelijke manier aan haar doelstellingen. Er kwam weinig poeha en borstklopperij aan te pas. Ze was tactisch en strategisch aan het werk, want het draagvlak voor emancipatie was bepaald niet vanzelfsprekend. Een motie van Susan en mij om haar behalve van een portefeuille ook van een portemonnee te voorzien met geld uit andere portefeuilles, raadde ze af namens het college, maar toen de motie desondanks raadsbreed werd aangenomen was ze de enige van het College die stond te glunderen. Natuurlijk ging het College niet aftreden om zoiets triviaals als emancipatie, dus werd de motie zuchtend en steunend uitgevoerd.

Overigens kregen wij niet altijd onze zin. Toen wij met een voorstel kwamen voor een langer ouderschapsverlof voor vaders onder het gemeentepersoneel, werd dit resoluut naar de prullenmand verwezen onder het motto: ‘dan gaan die kerels toch maar zitten vissen’. 

In 1990 is Fré gestopt als wethouder en gemeenteraadslid. Ik mocht haar portefeuille emancipatie overnemen, dat vond ik een eervolle opdracht.

Fré Vooys kwam ik in de jaren daarna nog veelvuldig tegen in de concertzaal van het Residentie Orkest op het Spuiplein, de plek waar nu het nieuwe theater Amare wordt gebouwd, in zekere zin dus ook nog de erfenis van Fré. De PvdA in Den Haag heeft alle reden om haar dankbaar te zijn voor haar bijdragen aan Onderwijs, Cultuur en Emancipatie.

Anke van Kampen


Paul Kapel

Mijn herinnering aan Fré gaan vooral over wat zij als wethouder en als lid van de PvdA voor de gemeente Den Haag heeft betekent. Zij heeft zich destijds gemanifesteerd als een bekwame bestuurder met als hoogtepunt haar inzet voor de emancipatie van vrouwen. Zij was één van de vele bekwame PvdA-bestuurders, die een forse bijdrage hebben geleverd aan het sociaal gezicht van onze stad.

Dat wij op dezelfde dag jarig waren schiep een band. Zij was een aimabele vrouw en voor mij rustpunt in de fractie in woelige tijden.
Als lid van ‘haar’ commissie Emancipatie, Personeelszaken, Organisatie en Productiebedrijven, heb ik veel van haar geleerd en denk daarom met dankbaarheid aan haar terug. 

Dat zij ruste in vrede.

In dankbare herinnering

Paul Kapel

Pierre Heijnen

Fré Vooys heb ik vooral meegemaakt tussen 1986 en 1990 toen we samen in de gemeenteraad zaten. Zij als wethouder en ik in de fractie. Binnen het college van B&W van uitsluitend mannen van ca 35 jaar was zij als 50- plus vrouw een stabiele rustgevende factor. Geen haantje de voorste, maar een wijze, bekwame, betrouwbare, empathische, begripvolle, verbindende, maar vooral erg aardige vrouw.

Samen met de gemeenteraadsleden Rudy Glastra en Martha Burgers stond zij model voor de vrouwenemancipatie van de jaren 60/70 in de PvdA en daarbuiten. 

Pierre Heijnen

Constant Martini

Een aardige en lieve vrouw was Fré Vooys-Bosma. Het goede was haar betrokkenheid en de mens verbeteren haar doel. Op deze wijze was Fré ook werkzaam. Ik mocht daarvan de eerste proeve krijgen toen ik op de middelbare school les van haar in handelsrecht kreeg.

Later toen we beiden in de fractie van de gemeenteraad zaten voor de partij en nog weer later in het college begreep je dat vriendelijkheid en volhoudend ook een karakter trek van haar was die bijdroeg aan het vormgeven van sociaal democratie.
Ze was een socialiste vanuit de geest van de opbouw van na de oorlog. Samen de schouders er onder en de mensen proberen te verheffen. Dat deed ze met haar grote liefde voor het onderwijs mensen verlichten en sterk maken en door vastzittende maatschappelijke patronen te af te breken. Deze laatste zaken zag je in haar wethouderschap toen ze vrouwenemancipatie inhoud gaf, meer door maatregelen dan ideologisch gedram en in haar personeelsbeleid. Sociaal beleid met menselijke aanpak.
Fré heeft contouren getrokken waarop de partij van de arbeid later heeft voortgebouwd.
Fré was voor mij in de jaren dat we in de fractie optrokken evenwichtig rustpunt in de hevige strijd van politieke ideeën.

Constant Martini


Jaap Huurman

Met goedvinden van mijn dierbaarsten heb ik de kleine twaalf jaar in de Haagse PvdA-raadsfractie altijd de gelukkigste tijd van mijn leven genoemd. Want zij weten, dat ik dan ‘mijn politieke leven’ bedoel. Nee, ’t was niet altijd dikke pret. Treiterijtjes waren niet zelden mijn deel. Maar dat riep ik dan over mijzelf af, met mijn provocerende initiatieven. In die twaalf jaar was daar altijd Fré Vooys. Natuurlijk de Fré met haar stevige sociaal-democratische, inspirerende wortels. De Fré die altijd een rustig baken was in de vaak woelige fractiediscussies. Maar bovenal de Fré met haar stille en tolerante, meestal goedkeurende glimlachje, als ik weer eens met een “revolutionair” (let op de aanhalingstekens) plan op de proppen was gekomen…….

Toen we de Vereniging van Oude Knarren (oud-gemeenteraadsleden) hadden opgericht, was zij bij de halfjaarlijkse bijeenkomsten een van de trouwste deelnemers. Haar glimlachje is voor mij altijd een hou-vast gebleven.

Jaap Huurman, gemeenteraadslid van 1978 tot 1990

Jetta Klijnsma

Het is heel verdrietig, dat Fré is gestorven. Ik wens haar familieleden alle sterkte toe, want ze moeten afscheid nemen van een warme wijze lieverd.

Fré Vooys was PvdA-gemeenteraadslid en de eerste vrouwelijke PvdA-wethouder in Den Haag. Toen zij de Haagse gemeenteraad verliet in 1990, trad ik met Susan Baart, Anke van Kampen, Wandi van Leeuwen en Tineke van Nimwegen in haar vrouwelijke voetsporen. Fré is voor mij een illuster voorbeeld. Ze knokte voor gelijke rechten voor álle Hagenaars. Mensen met verschillende beperkingen, seksuele geaardheden en multiculturele achtergronden hebben gelijke rechten en horen gelijkelijk te worden behandeld. Dat was haar credo en daar blijven we als sociaal-democraten voor strijden. Dankzij Fré Vooys heeft artikel 1 van onze Grondwet kleur op de wangen gekregen in de stad Den Haag.

Jetta Klijnsma

 

Ellie Teunissen

Het pad van Fré heeft een aantal keren mijn levenspad doorkruist. Als ambtenaar, als raadslid en als docent aan de bestuursacademie en gewoon als persoon off the record.

Ik herinner me haar vooral als een onzekere, bescheiden, maar steeds alerte vrouw wanneer ik als ambtenaar haar als wethouder ontmoette. Als hoofd welzijn en emancipatie adviseerde ik haar rond vele vrouwenzaken. Er waren in die tijd 82 vrouwenorganisaties in Den Haag, die allemaal subsidie wilden. In deze hausse aan organisaties wilde ze graag ordenen wat een proces voor samengaan van verschillende organisaties op gang bracht. 

Ze werd alert op het feit dat alle portefeuilles een vrouwenaspect hadden, vrouwen en bouwen, onderwijs, gezondheidszorg, vrouw en werk. Het zg. facet beleid kreeg door haar open houding en toegankelijkheid vorm binnen het ambtelijk apparaat en binnen de Raad. Hoewel ze jurist en bestuurskundige was, had ze een liberale opvatting over de emancipatie van de vrouw. ‘Als je maar wilt, dan lukt het wel’ was haar beeld. Dat dit vooral voor de ‘ hogere klassen’ gold werd haar snel duidelijk.

Als raadslid zag ik haar in het linkse college worstelen met de ‘ jonge honden’ die graag en snel de hofstad Den Haag op de nationale kaart wilde zetten met een nieuw centrum, een nieuw stadhuis en een reorganisatie van het gemeentelijk apparaat dat van 22OO mensen terug moest naar ongeveer 1250. Het lukte haar een grootscheeps reorganisatieproces in werking te zetten.

Als wethouder was ze een moeder voor de ‘ jongens’ in het linkse college, met een gewillig oor en een gezellige koffietafel , maar ze had niet de macht en de kracht om de gevechten rond het stadhuis te beslissen en de betrokken kemphanen te verzoenen. Ze zou een fractie en een college hebben kunnen redden als ze ‘ macht over de jongens’ had gehad. Maar ze wilde eigenlijk geen macht, maar wilde zaken goed op orde brengen langs de ‘ diplomatieke’ vriendelijke weg.

Ze was loyaal en royaal. Ik mocht in haar plaats naar Nicaragua om de stedenband te vertegenwoordigen. Of ze zelf niet durfde? Dat zou kunnen. Ze wist wat ze zelf kon en hield daar aan vast. Een nauwkeurig hard werkende vrouw, die altijd toegankelijk was en wist waar ze het over had. Haar twijfels en mogelijk ook het ouderwetse historische bepaalde patroon van de volgzame vrouw hebben haar vaak concessies laten doen, waar wij als vrouwen meer doorpakken hadden verwacht. Ze was echter met hart en ziel een betrouwbare integere wethouder, die binnen de PvdA gezien kan worden als een transitie naar meer vrouwelijke wethouders in het college.

Ze is niet meer, maar ik denk met warmte en respect aan haar terug.

Ellie Teunissen

Jan Heemskerk 

Fré Vooys heb ik goed leren kennen in onze partij. Gek eigenlijk, want zij en haar gezin woonden een paar portieken verder bij ons op de Zuiderparklaan. Een leeftijdsverschil van 20 jaar is dan echter heel veel. Maar in onze latere partijgenootschappelijke omgang viel dat snel weg. Goedlachs, vriendelijk en zeer benaderbaar.

We kwamen elkaar tegen in de roemruchte afdeling 12 en in 1978 kwamen we beiden in de fractie van de gemeenteraad. Al snel werd zij vice fractievoorzitter en met Gerard van Otterloo als voorzitter, Noortje van Kooperen als fractiemedewerker en ikzelf als secretaris kwamen we iedere week bij elkaar om de fractie vergadering voor te bereiden. We deden dat op Scheveningen in haar werkkamer van de Bestuursacademie Zuid Holland.

Onderwijs was haar passie. Een leven lang was ze docent . Ze slaagde erin een druk gezin te combineren met een veeleisende baan en het werk als gemeenteraadslid. De sociaal demokratie was eveneens haar passie. En zij had een scherp oog voor de emancipatie van vrouwen. En was zelf een voorbeeld pur sang.

Toen in april 1982 Fred van Lier benoemd werd tot burgemeester van Vlaardingen werd zij zijn opvolger als wethouder Kunst, Onderwijs en Personeelszaken. En werd daarmee de eerste vrouwelijke wethouder voor onze partij in de stad.

Helaas was het voor korte duur. De verkiezingen stonden voor de deur en bij de daaropvolgende Collegeonderhandelingen ging de portefeuille Onderwijs naar het CDA. Maar ze zat niet bij de pakken neer en werd al snel voorzitter van het Gewest Haaglanden.

In de periode 1982-1986 volgde ik haar op als lid van de commissie Onderwijs. Als partij waren we al jaren bezig met een poging om in de binnenstad een brede scholengemeenschap te laten ontstaan. Het latere Johan de Witt College. Als voorloper daarvan richtten we de stichting Zuidwalland op, waar zij voorzitter van werd.

In 1986 werden we collega wethouder. Zij met de portefeuille Emancipatie, Personeel en Organisatie en Produktiebedrijven. En ik als wethouder Onderwijs, Minderheden en Wijkzaken. We trokken samen op. En wat opviel was haar scherpe oog voor de achtergestelde positie van sommige wijken en mensen. Ze zette zich erg in voor de emancipatie van vrouwen, hielp peuterzalen van de grond, was betrokken bij de vrouwenvakschool, had oog voor de diversiteit van etnische groepen, en wilde de positie van ouderen verbeteren.

Zij legde de basis voor de grote reorganisatie van de secretarieafdelingen en de  uitvoerende diensten. En ontwierp een model, waar de gemeente nog mee werkt.

Als wethouder van Onderwijs is het mij, met haar grote steun uiteindelijk gelukt de scholengemeenschap Johan de Witt College op te richten en na veel lobbywerk was het ministerie bereid de financiering van een nieuwe binnenstadsschool te bekostigen. Bij de opening in 1990 hadden wij beiden misschien wel de grootste glimlach van alle aanwezigen.

Dit weekend is Fré Vooijs overleden op 93 jarige leeftijd. Een bijzondere, vriendelijke, hardwerkende vrouw. Die veel bereikt heeft, niet alleen voor haar zelf, maar vooral voor vele anderen.

Fré dank je wel.

Jan Heemskerk

Gerard Giebels

In haar laatste functie in het Openbaar Bestuur was Fré Vooys Voorzitter van het Gewest ‘s-Gravenhage.
Een lastige positie omdat bestuurlijke samenwerking in de Haagse Regio al ver voor de oorlog problematisch was.
Die verhoudingen van gemeenten van verschillende groottes en belangen is wel vergeleken met het proces van Europese eenwording.

Fré heeft dat werk met verve en charme verricht. En de bestuurlijk harmonie die momenteel in onze regio heerst heeft veel aan haar te danken.

Als enige socialist in de vergadering van burgemeesters, en waren praatjesmakers bij, was ze ook politiek van belang. De heren echter, waren dol op haar en gewiekst wist ze haar gezag aan te wenden.
Ook de vele wethouders-overleggen over allerlei onderwerpen zat ze voor. Soms wel vier of vijf zware vergaderingen in de week. In de prachtige lederen zaal van het Berlage Huis aan de Groenmarkt.
Op haar mooie hoekkamer resideerde de koningin van onze regio om zo te zeggen.

Daarbij kwam nog de leiding van een ambtelijk apparaat.
Hoe is dat zo gekomen? Waar haalde ze dat gezag vandaan?

 Fré heeft haar achterban gevonden in de Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid. Een emancipatoire beweging waarin mensen van allerlei slag hun woordje deden.
Daar was het onderwijs talent als een vis in het water. Vorming en Scholing, een kolfje naar haar hand.
We hebben er de laatste jaren veel over gesproken.

Met zo’n achterban komt het gedreven partijlid in Afdelingsbestuur, Gewestelijk Bestuur, Gemeenteraad. Met als bekroning Wethouder. En zoals gezegd voor Fré nog weer een kroon op het werk als ras-bestuurder.
Doordat haar bestuurlijk en verbindend (lang voor die term modieus geworden is) talent ook buiten Den Haag en buiten de partij werd herkend. Zo dik gezaaid is dat niet.

De drijfveer achter deze Werdegang was het besef van sociale gerechtigheid, een socialiste in hart en nieren.
Voor mij kwam daarbij de vriendschap bij. Met reizen (een prachtige reis in De Ukraine en naar Moskou) musea in binnen- en buitenland, concerten van het Residentieorkest, pontificaal op de eerste rij, heerlijk eten, ook aan haar gastvrije tafel.

Gerard Giebels