Met de gezinsbegeleider op ‘begeleiding’ in Mariahoeve
Om 9 uur in Mariahoeve. Vrolijke honden springen om ons heen, als mevrouw vriendelijk opendoet. Een kleine meid van 3,5 zit met slaapzand in de ogen te kijken naar een tekenfilm. Ze steekt netjes een handje naar me uit. Hondenspeelgoed overal, een volle asbak, rommelig, maar het kan net. Vandaag op het programma: begeleiding. Mevrouw heeft een tijd geleden nogal wat te verwerken gehad (relatie stuk, psychische problemen en baan kwijt) en krijgt aan alle kanten hulp. Psychische hulp, begeleiding en ondersteuning voor haar kind. Schulden zijn er ook en veel stress rond de omgangsregeling. Dat wil zeggen: een slepende kwestie over wat nu het beste is in het belang van kleine meid, maar ook voor beide ouders. Reden genoeg voor een extra oog en ondersteuning in een lastige situatie.
We praten over hoe het zoal gekomen is en over de veranderingen die de afgelopen tijd in de zorg optreden. Vooral de onduidelijkheid baart zorgen. Dat er veel verandert weet iedereen. Maar niemand lijkt precies te weten wat. Het wordt allemaal minder, mopperen de gezinsbegeleidster en mevrouw. Wat de begeleiding inhoudt? Helpen met de papieren, die je soms weer een hartverzakking bezorgen. Vorige week de kledingkast samen uitgezocht. Zorgen dat het huishouden draait en dat alles op orde is voor de kleine meid. Zit er progressie in? Ja stapje voor stapje. Is er een aanspreekpunt voor noodgevallen? Nee eigenlijk niet. Komt het wijkteam inmiddels van de grond? Jazeker, de begeleidster heeft goede eerste ervaringen, maar in het geval van mevrouw nog niet. Vreemd. De nieuwe aanvraag voor begeleiding ligt nog steeds in ambtelijke molens. Het duurt al drie maanden zonder tussenbericht.
Met de gezinsbegeleidster spreek ik over de veranderingen. De onzekerheid maakt cliënten en hulpverleners erg negatief. Maar de filosofie van de nieuwe manier van werken ziet ze erg zitten. Nu zijn er nog allemaal hokjes waar een cliënt ingeduwd wordt. Het wordt tijd voor een plan voor elke client, je zult altijd ergens naar toe moeten werken. Een toekomstperspectief is belangrijk voor de client, iedereen die zorg levert weet dan ook wat hem/of haar te doen staat.
De wijkteams die nu beginnen te draaien doen daarbij goed werk, aldus de begeleidster: zij stellen niet de eigen organisatie centraal, maar de cliënt. Dat is winst. En ook het maatwerk: dat je niet vast zit aan een bepaald aantal uren, maar dat je de ene week meer kan doen en de andere minder, als de situatie daar naar is. En dat je begint bij een gesprek over de sociale omgeving. Aan wie kan je wat hebben? Aan wie absoluut niet? En hoe kan je samen aan een betere toekomst werken?
Het is duidelijk dat in situaties als deze niet één begeleider het werk kan doen. Maar er is wel overzicht nodig. Anders komen afspraken met de psycholoog, met de advocaat voor de omgangsregeling, met de schuldhulpverlening en de afspraken over het kindje niet goed. Dat vraagt om overzicht en één aanspreekpunt. Ook als het ’s nachts ineens nodig is. Daar zijn we nog niet. In een noodsituatie zou mevrouw eigenlijk niet weten waar ze terecht kan.
In gesprek met wijkverpleegkundige Claudia van Dam in Moerwijk
Dezelfde morgen spreek ik met Claudia van Dam in Moerwijk over de wijk, de Wmo en alles wat er de afgelopen maanden verandert. Eind vorig jaar liep ik met haar mee in de wijk. Inmiddels zien we de eerste veranderingen als gevolg van de nieuwe Wmo. Deels positief, deels (nog) negatief.
Claudia was zichtbare schakel. Nu niet meer, nu is ze wijkverpleegkundig consulent, weer terug bij HWW. De zichtbare schakels zijn opgegaan in Picare, de zogenoemde segment 1 wijkverpleegkundigen. Zij mogen zonder indicatie werken: een vrije rol om alle gaten die vallen in de wijkzorg dicht te lopen. Met een stevige dosis actiegerichtheid en deskundigheid er voor zorgen dat de meest ingewikkelde clienten niet tussen wal en schip vallen. Het zijn er te weinig – de wijkverpleegkundigen zoals zij – maar ze doen geweldig werk. Claudia kan min of meer deze rol nu nog vervullen, maar vanaf volgend jaar zal dat anders worden.
Een belangrijk onderdeel van de nieuwe werkwijze is dat er overleg plaatsvindt met clienten over wat hulpverleners moeten doen en wat de sociale omgeving kan doen. De praktijk voor nieuwe gevallen lijkt nu te vaak: we wachten eerst af wat de sociale omgeving doet, dan kunnen we eventueel wat met hulpverlening doen. Er is een risico dat mensen dan lang buiten beeld blijven van de hulpverlening. Mensen die aan voorziening aanvragen bij de gemeente moeten er vaak lang op wachten. De toekomst van de dagbesteding is onzeker. Welzijn wil echt aan de slag, maar het is onduidelijk wie daar straks recht op hebben. Mantelzorgers worden zwaarder belast, maar ze weten nog onvoldoende waar ze terecht kunnen voor ondersteuning. Waar de extra middelen aan besteed worden is niet duidelijk.
Claudia waarschuwt voor zorgmijders, eenzaamheid en mensen met een psychische problematiek. Zij komen niet aanlopen in een wijkcentrum en komen niet via een website binnen. Daarbij is er een groep die zich niet laat helpen door hulpverleners. Het komt voor dat ouderen ziek van een opname komen, maar dat de familie geen hulpverleners toelaat. Van kwaad komt erger. Mensen die de taal niet spreken komen ook nog erg moeilijk bij de juiste voorzieningen terecht. En ten slotte er is veel onduidelijkheid over lichte vormen van ondersteuning. Waar kan je nu terecht voor dagbesteding? Wie zet je op dat pad als dat goed voor je zou zijn?
We spreken over de sociale wijkteams. Moerwijk was voorloper en je ziet dat die nu goed gaat draaien. Gegevens worden uitgewisseld, alle relevante disciplines zitten in het team. Er is een eerste schil voor het daadwerkelijk volgen van mensen (een gezin, een plan, een aanspreekpunt) en een tweede schil, voor snelle consultatie van andere disciplines. In de eerste ring zit een maatschappelijk werker, sociaal casemanager (voor inkomensondersteuning en armoedevoorzieningen) een financieel adviseur van de gemeente (bijv. in geval van schulden), Middin (mensen met een beperking), Parnassia (psychische problematiek). Vrijwel altijd voert een financieel of psychische probleem de boventoon. Nu zitten de diverse partijen nog voor een aantal uren in de wijkzorgteams. Je kunt je afvragen of dat voldoende uren zijn, maar ook hoe de onafhankelijkheid is geborgd wanneer zij hulpverleners inschakelen. Het is belangrijk dat de wijk hier zelf wat over te zeggen krijgt, bijvoorbeeld via wijkcoöperaties.