De sociale kant van stadsvernieuwing
De vraag is welke andere wegen dan alleen herstructurering zijn er om wijken te verbeteren met misschien minder grootschalige sloop en de nadelige gevolgen van dien. We zijn op zoek naar een aanpak die meer inspeelt op ‘zachte’ sociale aspecten om de oude en problematische wijken te verbeteren. Meer zicht op dit soort mogelijkheden is ook prettig met het oog op de discussie over de uitwerking van de Structuurvisie voor Den Haag.
Op een van de bijeenkomsten van de werkgroep stad en milieu gaf Kees Fortuin, onderzoeker van het Jonker Verweij Instituut, zijn kijk op de sociale aspecten van de aanpak van stadsvernieuwing wijken. Kees Fortuin stelt dat een stad bestaat uit twee ‘lagen’: de gebouwde omgeving en de sociale omgeving. De gebouwde omgeving is grijpbaar: gebouwen wegen, grachten en bruggen en groen. Hij omschrijft de sociale omgeving is vluchtig, bewegend en stromend. Structuren die je niet ziet vormen zich, veranderen en verdwijnen weer, soms duurt het lang dan weer wat korter. Mensen doen dingen, praten met elkaar, hebben allerlei soorten contacten, doen dingen samen of alleen en gaan weer een andere weg. Zie het als een soort dans. Het beweegt en leven stroomt door de gebouwde omgeving heen.
Kees Fortuin is van mening dat bij stadsvernieuwing vaak alleen aan de gebouwde omgeving wordt gedacht en de sociale laag wordt vergeten en dat leidt tot problemen. De goede sociale laag is noodzakelijk om een omgeving krijgen die door mensen als prettig, veilig en vertrouwd wordt beschouwd. Daar zou de aandacht zich bij stadsvernieuwing veel meer op moeten richten.
Vaak is de sociale kant van een stadsvernieuwingsproject, zoals bijvoorbeeld in Moerwijk, weinig meer dan stuk of tien plannetjes met een nietje erdoor. Waar behoefte aan is, is een sociale visie op het samenleven in de wijk. Daar hoort ook de economische kant bij. Er is vaak veel kleinschalige economische activiteit, zoals kappers aan huis, iemand die belastingadvies doet voor bewoners of helpt met de boekhouding, economische activiteiten hebben ook een sociale functie. Dit soort dingen en sociale structuren, alle manieren waarop mensen samen dingen doen en ondernemen, noemt Kees Fortuin ’hulpbronnen’. Bij stadsvernieuwing is het zaak voorzichtig te zijn met het verstoren van de sociale structuur door een grote hoeveelheid mensen de wacht aan te zeggen omdat hun huis gesloopt wordt. Het is belangrijk om te weten hoe de sociale structuur in elkaar zit en om er zo mee om te gaan dat je door grote en kleine maatregelen die structuur ook versterkt. Het gaat erom de hulpbronnen zo goed mogelijk te benutten en verbindingen te ontwikkelen tussen stad wijk en straat. En ook verbindingen te leggen tussen burgers, de professionals die de stadsvernieuwing regelen en uitvoeren en bestuurders/politici.
Een voorbeeld van zo’n soort aanpak is die in de Rivierenbuurt. Daar wordt door de corporatie geprobeerd door contact met de bewoners meer gevoel te krijgen voor wat er speelt. Men organiseert avonden waar mensen hun beeld van de buurt en de problemen en oplossingen kwijt kan. Dat kan soms tot verrassende dingen leiden. Zo leefde bijvoorbeeld bij de corporatie het idee dat de rosse straat daar als het grootste probleem van de buurt wordt beschouwd. Maar dat bleek niet zo… De grootste ergernis van de mensen zijn de lelijke woningen die de corporatie daar de laatste dertig jaar heeft gebouwd. Het dringende verzoek aan de corporatie is daar wat aan te doen en woningen te bouwen die echt passen in sfeer van de wijk. Ongetwijfeld zijn er meer voorbeelden.