Grootschalige publieksevenementen: niet alleen kijken naar de harde euro’s
Begin december sprak de gemeenteraad over het nieuwe beleid voor de toekenning van subsidies aan grote publieksevenementen. Wethouder Klein stelde dat vanaf 2016 de ‘economische spin-off’ van een evenement, dus hoeveel er in harde euro’s wordt uitgegeven bij Haagse ondernemers, het liefst door bezoekers van buiten Den Haag, doorslaggevend wordt in de toekenning van subsidies.
PvdA raadslid Abderrahim Kajouane gaf al eerder aan het prima te vinden dat de economische spin-off meegewogen wordt in de toekenning van subsidies, maar had een paar kritische kanttekeningen. Want hoe meet je precies hoeveel de stad verdient aan een evenement? Vanwaar die focus op mensen buiten Den Haag, het is toch ook goed als de Hagenaars zelf op de grote evenementen afkomen? En is het juist niet ook heel belangrijk dat een evenement zorgt voor binding in de stad, zorgt voor jaarlijkse hoogtepunten waar menig Hagenaar trots op is?
Deze week werd bekend wat precies de gevolgen zijn van dit nieuwe beleid: ineens wordt de waarde voor de stad van onder andere Vlaggetjesdag, Parkpop, het Bevrijdingsfestival en de Tong Tong Fair in twijfel getrokken. Deze festivals moeten terug naar de tekentafel om voor 2017 hun economische spin-off in de stad te bewijzen. Evenementen die stuk voor stuk Den Haag op de kaart zetten en jaarlijks de landelijke media halen. Evenementen die bij veel Hagenaars maanden van tevoren dik omcirkeld in de agenda staan. Evenementen die gewoonweg bij Den Haag horen.
Daarom roept de PvdA de wethouder op om nog eens ernstig te overwegen of dit inderdaad de gewenste uitkomst is van het beleid. Feestvreugde is immers zoveel meer dan alleen kijken naar de verdiende euro’s.