Blijven strijden tegen armoede
Het nieuw te vormen college moet blijven strijden voor het terugdringen van de armoede. Uit de onlangs verschenen armoedemonitor blijkt dat de kloof tussen arm en rijk door de crisis nog groter is geworden. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Er moet dus meer geld worden vrijgemaakt om de armoede aan te pakken.
De armoede in de stad is de afgelopen jaren toegenomen. Het aantal huishoudens onder de armoedegrens steeg de afgelopen jaren tot ruim 44.000. Ruim 23.000 kinderen groeien op in een gezin met een laag inkomen. Dat is ruim 22% van alle kinderen. Er is ook sprake van een grote groep werkende armen: mensen die wel een baan hebben, maar vanwege hun lage inkomen toch in aanmerking komen voor de gemeentelijke armoedevoorzieningen. De gemeente zou moeten zorgen dat zij gebruik maken van de voorzieningen die er zijn. Zij maken hier namelijk niet altijd gebruik van, terwijl ze gezien hun inkomen wel recht op de voorzieningen hebben.
Een grote groep vooral laagopgeleide jongeren dreigt buiten de boot te vallen, omdat zij geen opleiding en geen werk en daardoor nauwelijks inkomen hebben. Als we straks niet willen spreken van een verloren generatie, moeten we deze jongeren nu weer een toekomst bieden. Dat kan door stevig in te zetten op goede scholing, stageplekken en het scheppen van banen.
De PvdA heeft zich in de afgelopen periode sterk gemaakt voor een sociaal een solidair armoedebeleid. Daar is wethouder Henk Kool hard mee aan de slag gegaan. De crisis is echter nog niet voorbij. Het is dus van groot belang dat ook het nieuwe college hard aan de slag blijft om de armoede te bestrijden.