Wethouder Joris Wijsmuller heeft de Haagse gemeenteraad vandaag een ambitieus Haags Energieakkoord beloofd. De Haagse raadsleden zijn door wethouder Wijsmuller uitgenodigd voor de ondertekening van een Haags Energieakkoord tijdens de Haagse Energietop op 2 februari. Raadsleden van PvdA, Haagse Stadspartij, Partij voor de Dieren en GroenLinks wilden zeker weten dat dit energieakkoord even ambitieus is als het Haags Klimaatpact dat in juni door acht politieke partijen werd gesloten.
De wethouder heeft de gemeenteraad nu toegezegd de tekst van het concept-akkoord eerst naar de raad te sturen. Teunissen: “Ik ben blij dat wij als raad straks vooraf kunnen toetsen of het energieakkoord voldoet aan onze ambities! Gezien het Haags Klimaatpact en de verkiezingsprogramma’s zullen de gemeentelijke ambities na de verkiezingen vergroot worden. Een Haags Energieakkoord moet uitvoering van het Haags Klimaatpact niet in de weg zitten.” Ook de wethouder gaf aan dat de huidige ambitie van Den Haag 2040 te laag is om het klimaatakkoord van Parijs te halen.
Veel organisaties in de stad hebben de randvoorwaarden van de gemeenteraad en de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs nu nog niet overgenomen. Zo hebben woningbouwcorporaties het nog over klimaatneutraal zijn in 2050 en willen energiebedrijven contracten die een duurzame transitie in de weg zitten in stand houden. Kapteijns: “We willen er zeker van zijn dat deze organisaties hun doelen nu bijstellen.”
Oudshoorn: “Wij kregen signalen dat de tekst niet ambitieus genoeg zou worden. De wethouder heeft ons nu gerustgesteld. Het is belangrijk dat de wethouder heeft toegezegd dat de tekst openbaar wordt. Zo kunnen we het Energieakkoord naast het Haags Klimaatpact en de raadsbesluiten leggen. Dat er daardoor vertraging komt in de formele ondertekening nemen we voor lief.”
PvdA-raadslid Zandstra: “In het verleden zag je dat door de lage energieprijs en oude contracten innovatie en verduurzaming werd tegengehouden. We willen zeker weten dat het energieakkoord flexibel genoeg is om nieuwe ontwikkelingen te omarmen en innovatie te stimuleren, zonder dat we nu met de armen over elkaar gaan zitten en niets doen.”