“Vergeet maakbedrijven bij transformatie naar woon-werkterreinen niet”

1 februari 2022

Lijsttrekker Martijn Balster en Charlotte Cammelbeeck, kandidaatraadslid #8 voor de PvdA Den Haag, maken zich zorgen dat we bij de transformatie van bedrijventerreinen naar woonwijken, de maakbedrijven vergeten.

Wonen op bedrijventerreinen

Als we het regeerakkoord moeten geloven, gaat onze nieuwe minister en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zich voornamelijk bezig houden met woningen. Hij belooft sneller en betaalbaarder te bouwen, voor starters tot senioren. Dat zijn natuurlijk prachtige woorden waar velen naar snakken in deze wooncrisis. We hopen dan wel dat het Rijk dit met gemeenten en provincies waar kan maken.

We maken ons zorgen, want de afgelopen jaren hebben laten zien dat de realiteit nogal weerbarstig is. Dit heeft meerdere redenen. Één daarvan is om het groen in ons land te sparen: een prijzenswaardige politieke keuze. Daarom wil men woningen in bestaand stedelijk gebied gaan bouwen. Maar veel ruimte is er daar niet meer. Daarom hopen bestuurders en gemeenteraden vaak bestaande bedrijventerreinen te kunnen transformeren. Alleen al de gemeenten in de metropoolregio Rotterdam Den Haag willen zo’n 50 locaties naar een zogenaamd woon-werkgebied omtoveren. Veel bestaande en nieuwe ondernemers maken zich hier zorgen over, vooral in de maakindustrie zoals meubelmakers en garagebedrijven. Dus hoe houden we onze steden ook voor hen toegankelijk en betaalbaar?

Binckhorst

Den Haag werkt al jaren aan plannen om het voormalige bedrijventerrein de Binckhorst om te toveren tot woon-werkgebied. In dit rauwe gebied van Den Haag verrijzen inmiddels de eerste woontorens. Maar dit gebied stond bekend om de vele creatieve makers die er zaten en meestal nog zitten: een bierbrouwerij, de uitgaansgelegenheid PIP, autobedrijven, meubel- en documentairemakers. En net zoals bij vele andere transformaties, zegt de Haagse politiek dat deze bedrijven naast de woontorens kunnen blijven en dat er zelfs extra arbeidsplaatsen bijkomen.

De ervaring leert echter dat dit alles behalve vanzelf gaat. Bestaande bedrijven zijn huiverig om met vrachtwagens door wijken met schoolgaande kinderen te rijden en bewoners maken zich zorgen over hun gezondheid wanneer ze naast een betoncentrale wonen. En nieuwe bedrijven kunnen nauwelijks betaalbare ruimtes vinden. Ondernemers in de maakindustrie betalen tussen €60 en €120,- per m2 (huur per jaar) voor een bedrijfsruimte. Bij nieuwbouw ligt de huur meestal hoger door onder andere de huidige grond- en bouwprijzen. Daardoor richten ontwikkelaars en investeerders zich liever op hippe start-ups en kantoren. Makers kunnen zelfs bestaande panden soms niet meer betalen. Zo moesten een aantal maakbedrijven in het bedrijvenpand Binck36 in de Binckhorst vertrekken. De verzekeringen voor machines zouden te duur zijn voor de eigenaar. Architecten- en marketingbureaus hebben dit soort verzekeringen niet nodig.

Niet zonder makers

We dreigen zo betaalbare bedrijfsruimte in onze steden te verliezen. Dit terwijl de makers in deze ruimtes zorgen voor creativiteit, lokale producten, innovatie en levendigheid van een buurt. Bestuurders en misschien ook wel bewoners worden nu eerder enthousiast van startups, maar dit zijn vaak technisch hoogopgeleiden mensen. Natuurlijk moeten grote steden daar ruimte voor bieden. Want ook van startups kunnen we profiteren. Maar we moeten ook ruimte bieden aan de praktische makers.  We kunnen niet zonder ze. De huizen worden niet gebouwd zonder een timmerman met een goede werkplaats en de auto rijdt niet zonder garage met monteurs. Nu dreigen de woonambities deze makers verder de steden uit te duwen. Dan moeten werknemers onnodig veel reizen of erger: bedrijven verdwijnen.

En we kunnen deze praktische makers in de transformatie naar woon-werkgebieden gewoon behouden. Kijk maar naar projecten zoals Caxton works. Daar bestaat de begane grond uit maakbedrijven en daarboven wonen mensen. Laten we dit soort initiatieven overnemen. Het is tijd dat in een land met schaarse ruimte niet alleen woningen en het groen maar ook de ruimte voor bedrijvigheid meer landelijke aandacht krijgt. En dat we net zoals bij woningen eisen dat bedrijfsruimte betaalbaar is. Daarom hierbij een oproep aan de nieuwe minister van VRO om werk te maken van levendige steden waar gewoond en gewerkt kan worden door iedereen.